Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


genesis38

Dit is een oude revisie van het document!


Genesis 38

Jasher 45:23-32
Jubileeën 39:1-2

1 In die tijd trok Juda van zijn broeders weg en nam zijn intrek bij een man van Adullam, genaamd Chira.

Adullam, Toevluchtsoord, de gerechtigheid van het volk
Chira, wit of bleek zijn of worden

2 En Juda zag daar de dochter van een Kanaanitisch man, genaamd Sua; hij huwde haar en kwam tot haar.

Shua, een schreeuw om hulp

3 En zij werd zwanger, baarde een zoon, en noemde hem Er.
4 Daarna werd zij opnieuw zwanger, baarde een zoon en noemde hem Onan.
5 Vervolgens baarde zij nogmaals een zoon, en noemde hem Sela. Hij was te Kezib, toen zij hem baarde.

Er, zich op te winden, wakker worden
Onan, krachtig
Shelah, om stil of op je gemak te zijn
Khiziv, liegen, een leugenaar zijn

6 En Juda nam voor Er, zijn eerstgeborene, een vrouw, genaamd Tamar.

Tamar, palmboom, post, vogelverschrikker

7 En Er, de eerstgeborene van Juda, wekte het misnoegen des Heren op, en de Here doodde hem.
8 Toen zeide Juda tot Onan: Ga tot uws broeders vrouw, sluit met haar het zwagerhuwelijk en verwek voor uw broeder nakroost.

het principe van zwagerhuwelijk was dus reeds bekend voordat de Torah aan Israël werd gegeven

9 Maar Onan wist, dat het nakroost hem niet zou toebehoren, daarom, zo vaak hij tot de vrouw van zijn broeder kwam, verspilde hij het zaad op de grond, om aan zijn broeder geen nakroost te geven.

verspillen, corrupt handelen , bevlekt dier, corrupt, verdorvenheid, vernietigen, 
verwoesten, geveld, beschadigen, in gevaar brengen, vervuilen, overvallers, ruïneren, \
verwend, verstikt, afval,

10 En hetgeen hij gedaan had, was kwaad in de ogen des Heren, en Hij doodde ook hem.
11 Toen zeide Juda tot zijn schoondochter Tamar: Ga als weduwe in het huis van uw vader wonen, totdat mijn zoon Sela groot is, want hij dacht: Dat ook hij niet sterve evenals zijn broeders. En Tamar ging in het huis van haar vader wonen.
12 Na verloop van vele dagen stierf de dochter van Sua, de vrouw van Juda. En toen Juda de rouwtijd ten einde gebracht had, ging hij naar de scheerders van zijn schapen, hij en zijn vriend Chira, de Adullamiet, naar Timna.

Timna, grondgebied
Timna een stad van de Filistijnen. Simson zag daar Delila
Timna was een bijvrouw van Elifaz, de zoon van Esau
De zonen van Elifaz: Teman en Omar, Sefi en Gatam, Kenaz, Timna en Amalek;

13 Toen aan Tamar bericht werd: Zie, uw schoonvader is naar Timna gegaan om zijn schapen te scheren,
14 Trok zij haar weduwkleed uit, bedekte zich met een sluier, vermomde zich en ging zitten aan de ingang van Enaim, dat aan de weg naar Timna ligt, omdat zij gezien had, dat Sela groot geworden was, en zij hem niet tot vrouw was gegeven.
15 Toen Juda haar zag, hield hij haar voor een hoer, omdat zij haar aangezicht bedekt had.

hoer, overspel plegen, prostituee, ontrouw

16 En hij wendde zich tot haar aan de weg en zeide: Welaan, laat mij toch tot u komen, want hij wist niet, dat zij zijn schoondochter was. Daarop zeide zij: Wat zult gij mij geven, wanneer gij tot mij komt?
17 En hij zeide: Ik zal u een geitebokje van de kudde zenden. Zij dan zeide: Als gij mij dan maar een pand geeft, totdat gij het gezonden hebt.

pand

18 Hij zeide: Wat voor pand moet ik u geven? Zij zeide: Uw zegelring, uw snoeren en de staf, die in uw hand is. Toen gaf hij het haar, en hij kwam tot haar en zij werd zwanger van hem.

geit, offerdier
zegelring, chotam, een zegel, zegelring
snoeren, pathil, koord, draad
staf, matteh, staf, schacht, tak, een stam (tribe)

Ze heeft ingestemd met de prijs van een jonge geit, maar alleen als Judah haar iets 
van waarde als onderpand geeft totdat hij de betaling kan sturen. 
Haar keuze zijn items die Judah zeker terug wil krijgen: 
iets unieks van hem en duidelijk onvervangbaar. 
Een zegel, of 'zegel', zou zijn gebruikt om zijn identiteit op documenten te stempelen. 
Juda droeg zo'n voorwerp waarschijnlijk aan een ketting of een ander koord. 
Mannen zouden in deze periode ook een staf bezitten en dragen, 
waarschijnlijk op een unieke manier uitgehouwen.

Identiteit en autoriteit
Het oorspronkelijke plan van Tamar was misschien gewoon om Juda te chanteren: 
om hem te beschamen om voor haar te zorgen. 
Wanneer hij wordt gedwongen zijn identiteitsbewijs achter te laten, 
is dat een kans om te bewijzen wat er is gebeurd. 
Dat ze door deze ontmoeting zwanger raakt, is - vanuit haar standpunt - 
de best mogelijke uitkomst. Ze heeft nu de kinderen die haar waren beloofd, 
evenals invloed om haar toekomst veilig te stellen.

19 Daarna stond zij op, en ging heen, legde haar sluier af en trok haar weduwkleed aan.
20 Juda nu zond het geitebokje door bemiddeling van zijn vriend, de Adullamiet, om het pand uit de hand der vrouw in ontvangst te nemen, maar deze trof haar niet aan.
21 En hij vroeg de mannen van haar woonplaats: Waar is die deerne, die te Enaim aan de weg zat? En zij zeiden: Er is hier geen deerne geweest.

deerne, vrouwelijke toegewijde (d.w.z. prostituee), hoer.
Enaim, dubbele fontein, twee bronnen (ogen) => tweeling?

22 Hij dan kwam tot Juda terug en zeide: Ik heb haar niet gevonden; en ook de mannen van die plaats zeiden: Er is hier geen deerne geweest.
23 Toen zeide Juda: Laat zij het behouden, opdat wij niet tot spot worden; zie ik heb het bokje gezonden, maar gij hebt haar niet kunnen vinden.
24 Na verloop van ongeveer drie maanden werd Juda bericht: Uw schoondochter Tamar heeft hoererij bedreven, en zie, zij is ook zwanger door hoererij. Toen zeide Juda: Brengt haar naar buiten, opdat zij verbrand worde.

verbrand, saraph, branden, 
De profeet Jesaja vertelt ons dat de serafijnen zesvleugelige "vurige" engelen zijn 
die God omringen terwijl Hij op Zijn verheven troon zit en die God aanbidden

25 Terwijl zij naar buiten gebracht werd, zond zij haar schoonvader deze boodschap: Bij de man, van wie deze dingen zijn, ben ik zwanger. Ook zeide zij: Zie eens goed, van wie deze zegelring en snoeren en staf zijn.

zie toch, hak·ker- Na => Yehuda en Yoseph 37:22 hak·ker- Na

26 Toen herkende Juda ze en hij zeide: Zij staat tegenover mij in haar recht, omdat ik haar niet aan mijn zoon Sela heb gegeven. En hij heeft geen gemeenschap meer met haar gehad.
27 Toen het nu de tijd was, dat zij baren zou, was er een tweeling in haar schoot.
28 En toen zij baarde, stak er een zijn hand uit, en de vroedvrouw nam die, bond om zijn hand een scharlaken draad en zeide: Deze is het eerst gekomen.

Ya'aqov en Esau


29 En toen hij zijn hand weer introk, daar kwam zijn broeder, en zij zeide: Hoe krachtig zijt gij doorgebroken, en zij gaf hem de naam Peres.

Peretz, doorbreken


30 En daarna kwam zijn broeder aan wiens hand de scharlaken draad was, en men noemde hem Zerach.

Zerach, opstaan, tevoorschijn komen, (stralen)
De geit en het scharlaken koord doen aan Yom Kippoer denken
genesis38.1671383595.txt.gz · Laatst gewijzigd: 2022/12/18 18:13 door pvi