Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


stu_wet-torah-ot-nt

Dit is een oude revisie van het document!


Wet vs Torah, Oude vs Nieuwe, Testment vs Verbond

Hebreeën 8:13 Als Hij spreekt van een nieuw [verbond], heeft Hij daarmede het eerste voor verouderd verklaard. En wat veroudert en verjaart, is niet ver van verdwijning.

oude en nieuwe verbond zijn geen synoniemen voor oude en testament zoals wij dat in de Bijbel hanteren.

oude verbond

Exodus 24:8 “Toen nam Moshe het bloed en sprengde het op het volk en hij zeide: Zie, het bloed van het Verbond dat Yahweh met u sluit, op grond van al deze woorden.”

nieuwe verbond

Lucas 22:20 “Deze beker is het Nieuwe Verbond in Mijn bloed, dat voor u vergoten wordt.”

Het verschil is niet het afschaffen van de wet waarvan God gezegd heeft dat het een altoosdurende inzetting is, maar het verschil is het bloed! Daar gaat het om!

Het bloed van Yeshua tegenover het bloed van de offerdieren!

Hebreeën 10:3-4 Doch door die offeranden werden ieder jaar de zonden in gedachtenis gebracht; 4 Want het is onmogelijk, dat het bloed van stieren of bokken zonden zou wegnemen.

Hebreeën 10:10-18 Krachtens die wil zijn wij eens voor altijd geheiligd door het offer van het lichaam van Yeshua HaMashiach. 11 Voorts staat elke priester dagelijks in zijn dienst om telkens dezelfde offers te brengen, die nimmer de zonden kunnen wegnemen; 12 Deze echter is, na een offer voor de zonden te hebben gebracht, voor altijd gezeten aan de rechterhand van God, 13 Voorts afwachtende, totdat zijn vijanden gemaakt worden tot een voetbank voor zijn voeten. 14 Want door een offerande heeft Hij voor altijd hen volmaakt, die geheiligd worden. 15 En ook de Ruach HaQodesh geeft ons daarvan getuigenis, 16 Want nadat Hij gezegd had: Dit is het verbond, waarmede Ik Mij aan hen verbinden zal na die dagen, zegt de Here: Ik zal mijn wetten in hun harten leggen, en die ook in hun verstand schrijven, 17 En hun zonden en ongerechtigheden zal Ik niet meer gedenken. 18 Waar dan voor deze dingen vergeving bestaat, is er geen zondoffer meer [nodig].

Yeshua kwam om te vervullen, niet te ontbinden

Mattheus 5:17-19 Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen. 18 Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet een jota of een tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied. 19 Wie dan een van de kleinste dezer geboden ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein heten in het Koninkrijk der hemelen; doch wie ze doet en leert, die zal groot heten in het Koninkrijk der hemelen.

maar om te vervullen
4137. pléroó
vol maken, compleet maken
volbrengen (1), volbracht (1), ruimschoots geleverd (1), nadert (1), voltooid (1), voltooid (3), voltooid (1), verstreken (1), vullen (3), gevuld (16) , vult (1), voltooid (1), vervullen (20), vervuld (20), volledig dragen (1), volledig komen (1), volledig gepredikt (1), toenemend (1), compleet gemaakt (2), vol gemaakt (5), maken…vol (1), maken…compleet (1), geslaagd (2), leveren (1).

Mattheus 13:35 Opdat vervuld zou worden het woord, gesproken door de profeet, toen hij zeide: Ik zal mijn mond opendoen met gelijkenissen, Ik zal verkondigen wat sinds de grondlegging der wereld verborgen gebleven is.

Lucas 2:40 Het kind groeide op en werd krachtig, en het werd vervuld met wijsheid, en de genade Gods was op Hem.

Geen iota of tittel vervalt

Mattheus 5:18 Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet een jota of een tittel vergaan van de wet (Torah), eer alles zal zijn geschied.

Niet joodse gelovigen en de Torah

Handelingen 15:19-21 Daarom ben ik van oordeel, dat men hen, die zich uit de heidenen tot God bekeren, niet verder moet lastig vallen, 20 Maar hun aanschrijven, dat zij zich hebben te onthouden van wat door de afgoden bezoedeld is, van hoererij, van het verstikte en van bloed. 21 Immers Mozes heeft van oudsher in iedere stad, die hem prediken, daar hij elke sabbat in de synagogen wordt voorgelezen.

Niet joodse gelovigen hoefden niet besneden te worden en joods worden, wat onder het oude verbond wel moest. Dat zijn de “werken der wet” voor de proseliet; besnijdenis, onderdompeling in de mikwe en een offer in de tempel brengen. Om met elkaar gemeenschap te hebben moesten ze afstand nemen van afgoderij en hoererij en zich onthouden van het verstikte en bloed. En de rest van Gods inzettingen zouden ze wel horen als ze samenkwamen in de synagoge. Wanneer er voorgelezen werd uit de boeken van Mozes, de Torah.

Wat is het grootste gebod

Mattheus 22:35-40 En een van hen, een wetgeleerde, vroeg, om Hem te verzoeken: 36 Meester, wat is het grote gebod in de wet? 37 Hij zeide tot hem: Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. 38 Dit is het grote en eerste gebod. 39 Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. 40 Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten.

Wie mijn geboden bewaard

Johannes 15:10 Indien gij mijn geboden bewaart, zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik de geboden mijns Vaders bewaard heb en blijf in zijn liefde.

Torah is voor alle tijden en gelovigen

Zacharia 8:23 “Zo zegt Yahweh Tz’vaot [de Here der heerscharen]: In die dagen zullen tien mannen uit volken van allerlei taal vastgrijpen, ja vastgrijpen de slip [Kanaf in het Hebreeuws, dus : hoek van de Talit] van een Judeese man, en zeggen: wij willen met u gaan, want wij hebben gehoord, dat G’d met u is”.

Het zijn hier gelovigen uit de volken die de tzitzit vastgrijpen.

Geen onderscheid tussen jood en vreemdeling/griek

Numeri 15:14-16 En wanneer een vreemdeling bij u vertoeft, of iemand, die van geslacht op geslacht onder u is, en hij brengt een vuuroffer tot een liefelijke reuk voor de Here, dan zal hij handelen zoals gij; 15 Wat de gemeente betreft, eenzelfde inzetting zal gelden zowel voor u als voor de vreemdeling die bij u vertoeft; een altoosdurende inzetting zal het zijn voor uw geslachten: gij en de vreemdeling zullen voor de Here gelijk zijn. 16 Eenzelfde wet en eenzelfde voorschrift zal gelden zowel voor u als voor de vreemdeling die bij u vertoeft.

1 Corinthiers 7:18-19 Is iemand als besnedene geroepen, hij late het niet verhelpen; is iemand als onbesnedene geroepen, hij late zich niet besnijden. 19 [Want] besneden zijn betekent niets, en onbesneden zijn betekent niets, maar wel het houden van Gods geboden.

Romeinen 10:12 Want er is geen onderscheid tussen Jood en Griek. Immers, een en dezelfde is Heer over allen, rijk voor allen, die Hem aanroepen;

Galaten 3:28 Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers een in Christus Jezus.

Wie is de vreemdeling

Johannes 10:16 Nog andere schapen heb Ik, die niet van deze stal zijn; ook die moet Ik leiden en zij zullen naar mijn stem horen en het zal worden een kudde, een herder.

Romeinen 3:29-31 Of is God alleen de God der Joden? Niet ook der heidenen? Zeker, ook der heidenen. 30 Indien er namelijk een God is, die de besnedenen rechtvaardigen zal uit het geloof en de onbesnedenen door het geloof. 31 Stellen wij dan door het geloof de wet buiten werking? Volstrekt niet; veeleer bevestigen wij de wet.

Yeshua, het einde van de wet

Romeinen 10:4 Want Christus is het einde der wet, tot gerechtigheid voor een ieder, die gelooft.

telos gar nomou Christos eis dikaiosynen panti to pisteuonti
(het) doel van (de) wet (is) Christus tot gerechtigheid (voor) iedereen die gelooft

5056 télos (een onzijdig zelfstandig naamwoord) - correct, voleinding (het einddoel, doel), zoals afsluiting met al zijn resultaten.

[Deze wortel (tel-) betekent “het einde bereiken (doel).” Het is goed geïllustreerd met de oude piratentelescoop, die zich stap voor stap ontvouwt (uitbreidt) om op volle sterkte te functioneren (effectiviteit van de capaciteit).]

Uit Jewish New Testament Commentary van David H. Stern

Het bewijs dat niet-Messiaanse joden “zich niet hebben onderworpen aan Gods manier om mensen rechtvaardig te maken” (vs. 3), wat op zichzelf aantoont dat hun “ijver voor God” “niet gebaseerd is op een juist begrip” (v. 2), is dat ze het centrale punt van de Thora niet hebben begrepen en ernaar hebben gehandeld. Als ze hadden gezien dat vertrouwen in God - in tegenstelling tot zelfinspanning, wetticisme en mechanische gehoorzaamheid aan regels - de weg is naar de gerechtigheid die de Torah zelf niet alleen vereist, maar ook aanbiedt (9:30–32a&N), dan zouden ze zien dat het doel waar de Torah naar streeft is het erkennen van en vertrouwen op de Messias, die op grond van dit vertrouwen juist de gerechtigheid aanbiedt die zij zoeken. Ze zouden zien dat de gerechtigheid die de Torah biedt door hem en alleen door hem wordt aangeboden. Ze zouden ook zien dat hij het aanbiedt aan iedereen die vertrouwt - aan hen en ook aan heidenen (vv. 11-13 hieronder; 3:29-4:25 en 9:24-30 hierboven).

Is Sha'ul schuldig aan stereotype denken en vooroordelen? Beschuldigt hij alle niet-Messiaanse joden ervan te vertrouwen op eigen inspanning en een houding van wetticisme te hebben? Nee, hij beschouwt dit eerder als het heersende standpunt van de gevestigde orde in de niet-Messiaans-joodse gemeenschap van zijn tijd. Stereotiep denken en vooroordelen (die, wanneer toegepast op joden, antisemitisme worden genoemd) ontstaan ​​wanneer een eigenschap die mogelijk echt van een gemeenschap wordt gepredikt, kritiekloos, vaak ten onrechte, wordt toegepast op elk individu erin. Sha'ul doet dit niet. Een fout gemaakt door alle belangrijke Engelse vertalingen en door de meeste commentatoren - en met diepgaande antisemitische implicaties, zelfs als dit niet bedoeld is - is de weergave van het Griekse woord “telos” als “einde”, in de zin van “beëindiging”. De King James Version is dubbelzinnig - daarin staat het vers: “Want Christus is het einde van de wet tot gerechtigheid voor een ieder die gelooft”; dit laat aan de lezer de beslissing of “einde” “beëindiging” of “doel” betekent (zoals in “het doel heiligt de middelen”). Maar andere versies beslissen de zaak voor hem, en zij beslissen het verkeerd. De New English Bible zegt: “Want Christus beëindigt de wet en brengt gerechtigheid voor iedereen die geloof heeft”; en de kantlijn geeft als alternatief: “Christus is het einde van de wet als een weg tot gerechtigheid voor iedereen die geloof heeft.” De (rooms-katholieke) Jeruzalembijbel gaat nog verder: „Maar nu is met Christus een einde gekomen aan de Wet, en een ieder die geloof heeft, kan gerechtvaardigd worden.” Evenzo Today's English Version (de “Good News”-bijbel): “Want Christus heeft de wet tot een einde gebracht, zodat een ieder die gelooft met God in orde wordt gebracht.” De Messias heeft echter geen einde gemaakt aan de Wet, en evenmin heeft hij de Wet beëindigd als een weg naar gerechtigheid. De Thora gaat verder. Het is eeuwig. Gods Thora, goed begrepen als de leerstelling die Yeshua hooghoudt (1C 9:21&N, Ga 6:2&N), blijft de enige weg naar gerechtigheid - hoewel het Yeshua de Messias is door wie de gerechtigheid van de Thora komt. Want het Goede Nieuws dat gerechtigheid gebaseerd is op vertrouwen, wordt al in de Torah zelf verkondigd; dit is het centrale punt van 9:30–10:21. In zaadvorm werd dit al vermeld in 1:16–17; Sha'ul verklaart het rechtstreeks in Ga 3:6ff. Voor zo'n Thora is er geen ophouden, noch in deze wereld noch in de volgende.

Deze waarheid is niet perifeer maar centraal in het evangelie, en er kan geen compromis aan worden gesloten, zelfs als de hele christelijke theologie zich ertegen zou verzetten! Hoewel er een recent en waardevol onderdeel van de moderne christelijke wetenschap is die erkent dat Sha'ul noch anti-joods noch anti-Torah is, is hiervan maar heel weinig doorgedrongen tot het populaire christendom. Voor Joden met zelfs maar een bescheiden hoeveelheid Joodse opleiding wordt de Thora correct begrepen als een centraal en eeuwig element van Gods omgang met de mensheid in het algemeen en met Joden in het bijzonder. Daarom is het idee dat “de wet met Christus tot een einde is gekomen” voor hen zowel schokkend als onaanvaardbaar. Gelukkig is het idee ook niet waar! Volgens Arndt en Gingrich's A Greek-English Lexicon of the New Testament, moet het Griekse woord “telos”, dat 42 keer in het Nieuwe Testament wordt gebruikt, op vier of vijf plaatsen “voltooiing, beëindiging, beëindiging” betekenen (Mr 3:26). , Lu 1:33, 2Cor 3:13, Hebr 7:3, 1Pe 4:7). Maar in de overgrote meerderheid van de gevallen is de betekenis ervan ofwel (1) “mikpunt (aim), bedoeling (purpose), doel (goal)” waarop een beweging wordt gericht (1 Ti 1:5, 1 Pe 1:9), of (2) “uitkomst, resultaat , voleinding, laatste deel” van een proces dat niet duidelijk wordt geleid en dat al dan niet kan eindigen (6:21–22 hierboven, Mt 26:58, Heb 6:8). Deze betekenissen worden weerspiegeld in het Engelse woord 'teleologie' (leer van doelen), de tak van de filosofie die zich bezighoudt met doelen en doeleinden. Waarom wordt “telos” dan hier regelmatig beschouwd als “beëindiging”? Omdat theologie de exegese in de weg staat, verkeerde theologie die ten onrechte de Mozaïsche wet begrijpt als het niet aanbieden van God's gerechtigheid door vertrouwen, verkeerde theologie die Gods Thora denigreert en daarmee zowel de God die het gaf als het Joodse volk aan wie hij het gaf.

Zelfs de parafrasen van de Living Bible (“Christus geeft aan degenen die op hem vertrouwen alles wat ze proberen te krijgen door zijn wetten te houden. Hij maakt daar een einde aan”) en Phillips (“Christus betekent het einde van de strijd voor gerechtigheid-door-de-Wet voor iedereen die in hem gelooft”) missen het punt. Het vers gaat niet over onze strijd, maar over Gods Thora. Het is waar dat wie op Yeshua gaat vertrouwen, op Yeshua vertrouwt voor redding en daarmee zijn zelfinspanning beëindigt. Maar dit vers spreekt niet over het beëindigen van iets. Het zegt dat de grote omvang van Gods doel in het geven van de Thora als een middel tot gerechtigheid zijn doel en voltooiing bereikt in de komst van de Messias. Daaruit volgt, zegt Sha'ul, dat een persoon die het vertrouwen in God heeft dat de Thora zelf vereist, zal begrijpen - juist omdat hij dit vertrouwen heeft, dat de basis vormt van alle gehoorzaamheid aan de Thora (1:5). en beantwoord het evangelie door ook te vertrouwen op Gods Messias Yeshua. Het is op deze manier en alleen op deze manier dat hij als rechtvaardig wordt beschouwd in de ogen van de God die hij wil dienen en wiens Torah hij wil gehoorzamen. Alleen door in Yeshua te geloven zal hij in staat zijn de Torah te gehoorzamen. Door niet in Yeshua te geloven, zal hij de Torah ongehoorzaam zijn. Dit komt omdat het doel waar de Torah naar streeft de Messias is, die de gerechtigheid van de Thora, die Gods gerechtigheid is, aanbiedt aan iedereen die vertrouwt.

stu_wet-torah-ot-nt.1716041035.txt.gz · Laatst gewijzigd: 2024/05/18 16:03 door pvi