Dit is een oude revisie van het document!
Seder of niet?
Was de laatste maaltijd die Yeshua had met zijn discipelen de sedermaaltijd of niet?
De teksten
Mattheus
Mattheus 26:1 En het geschiedde, toen Jezus al deze woorden geëindigd had, dat Hij tot zijn discipelen zeide: 2 Gij weet, dat het over twee dagen Paasfeest is, en alsdan wordt de Zoon des mensen overgeleverd om gekruisigd te worden. 3 Toen kwamen de overpriesters en de oudsten des volks bijeen in het paleis van de hogepriester, genaamd Kajafas, 4 En zij beraamden een plan om Jezus door list in handen te krijgen en te doden. 5 Maar zij zeiden: Niet op het feest, opdat er geen opschudding ontsta onder het volk. 17 Op de eerste dag van het feest der ongezuurde broden, kwamen de discipelen bij Jezus en zeiden: Waar wilt Gij, dat wij toebereidselen maken voor U om het Pascha te eten?
Op de eerste dag kan niet kloppen. Pesach gaat aan ongezuurde broden vooraf.
Dus moet "protos" wel "voor" het feest betekenen.
4413 prṓtos (an adjective, derived from 4253 /pró, "before, forward")
4413 /prṓtos ("first, foremost") is the superlative form of
4253 /pró ("before") meaning "what comes first" (is "number one").
20 Toen het avond geworden was, lag Hij aan met de twaalf discipelen.
36 Toen ging Jezus met hen naar een plaats, genaamd Getsemane, en Hij zeide tot de discipelen: Zet u hier neder, terwijl Ik heenga om daar te bidden.
Mattheus 27:1 Toen het nu morgen geworden was, namen al de overpriesters en de oudsten des volks het besluit tegen Jezus om Hem te doden. 2 En zij boeiden Hem, leidden Hem weg en zij leverden Hem over aan Pilatus, de stadhouder.
31 En toen zij Hem bespot hadden, trokken zij Hem de mantel uit en deden Hem zijn klederen aan en zij leidden Hem weg om Hem te kruisigen.
45 En van het zesde uur af kwam er duisternis over het gehele land tot het negende uur. 46 Omstreeks het negende uur riep Jezus met luider stem, zeggende: Eli, Eli, lama sabachtani? Dat is: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?
57 Toen het nu avond geworden was, kwam een rijk man van Arimatea, genaamd Jozef, die eveneens een discipel van Jezus geworden was. 58 Deze ging naar Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. Toen beval Pilatus het hem te geven.
62 De volgende dag, dat is na de Voorbereiding, kwamen de overpriesters en de Farizeeen gezamenlijk tot Pilatus, 63 En zij zeiden: Heer, wij hebben ons herinnerd, dat die verleider bij zijn leven gezegd heeft: Na drie dagen word Ik opgewekt. 64 Geef daarom bevel het graf te verzekeren tot de derde dag; anders konden zijn discipelen Hem komen stelen, en tot het volk zeggen: Hij is opgewekt uit de doden, en de laatste dwaling zou erger zijn dan de eerste.
Mattheus 28:1 Laat na de sabbat, tegen het aanbreken van de eerste dag der week, ging Maria van Magdala en de andere Maria het graf bezien.
5 Doch de engel antwoordde en zeide tot de vrouwen: Weest gij niet bevreesd; want ik weet, dat gij Jezus zoekt, de gekruisigde. 6 Hij is hier niet, want Hij is opgewekt, gelijk Hij gezegd heeft; komt, ziet de plaats, waar Hij gelegen heeft.
Marcus
Marcus 14:1 Nu was het na twee dagen Pascha en het feest der ongezuurde broden. En de overpriesters en de schriftgeleerden zochten, hoe zij Hem door list in handen zouden krijgen en doden. 2 Want zij zeiden: Niet op het feest, opdat er geen opschudding kome onder het volk.
12 En op de eerste dag van het feest der ongezuurde broden, waarop men gewoon was het Pascha te slachten, zeiden zijn discipelen tot Hem: Waar wilt Gij, dat wij heengaan en toebereidselen maken, opdat Gij het Pascha kunt eten?
dit kan niet "op" de eerste dag zijn, maar moet "voor" de eerste dag zijn het griekse woord is "protos" dat ook "voor" betekend
13 En Hij zond twee van zijn discipelen uit en zeide tot hen: Gaat naar de stad en er zal u een man tegenkomen, die een kruik water draagt; volgt hem,
16 En de discipelen gingen heen en kwamen in de stad en vonden het, zoals Hij hun gezegd had en zij maakten het Pascha gereed. 17 En toen het avond geworden was, kwam Hij met de twaalven. 18 En terwijl zij aanlagen en aten, zeide Jezus: Voorwaar, Ik zeg u, dat een van u Mij verraden zal; een die met Mij eet.
32 En zij gingen naar een plaats, genaamd Getsemane, en Hij zeide tot zijn discipelen: Zet u hier neder, terwijl Ik bid.
42 Staat op, laten wij gaan. Zie, die Mij overlevert, is nabij. 43 En terstond, terwijl Hij nog sprak, daar kwam Judas aan, een van de twaalven, en met hem een schare met zwaarden en stokken, gezonden vanwege de overpriesters en de schriftgeleerden en de oudsten.
72 En terstond kraaide de haan voor de tweede maal. En Petrus herinnerde zich het woord, dat Jezus tot hem gesproken had: Eer de haan tweemaal gekraaid heeft, zult gij Mij driemaal verloochenen. En hij begon te wenen.
Het kraaien van de haan is de oproep tot het ochtendgebed
Marcus 15:1 En terstond, des morgens vroeg, stelden de overpriesters met de oudsten en schriftgeleerden, de gehele Raad, een besluit vast, en zij boeiden Jezus en zij leidden Hem weg en leverden Hem over aan Pilatus.
15 Pilatus oordeelde het geraden de schare haar zin te geven en hij liet hun daarom Barabbas los en gaf Jezus, na Hem gegeseld te hebben, over om gekruisigd te worden.
25 Het was het derde uur, toen zij Hem kruisigden. 26 En het opschrift, dat de beschuldiging tegen Hem vermeldde, luidde: De Koning der Joden. 27 En met Hem kruisigden zij twee rovers, een aan zijn rechterzijde en een aan zijn linkerzijde.
33 En toen het zesde uur aangebroken was kwam er duisternis over het gehele land tot het negende uur.
34 En op het negende uur riep Jezus met luider stem: Eloi, Eloi, lama sabachtani, hetgeen betekent: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? 35 En sommige van de omstanders, dit horende, zeiden: Zie, Hij roept Elia. 36 En iemand liep toe, drenkte een spons met zure wijn, stak ze op een riet en gaf Hem te drinken, zeggende: Stil, laat ons zien, of Elia komt om Hem eraf te nemen. 37 En Jezus slaakte een luide kreet en gaf de geest.
Marcus 16:1 En toen de sabbat voorbij was, kochten Maria van Magdala en Maria [de] [moeder] van Jakobus, en Salome specerijen om Hem te gaan zalven. 2 En zeer vroeg op de eerste dag der week gingen zij naar het graf, toen de zon opging. 3 En zij zeiden tot elkander: Wie zal ons de steen afwentelen van de ingang van het graf?
[markus16-9 |9 ]] Toen Hij des morgens vroeg op de eerste dag der week opgestaan was, verscheen Hij eerst aan Maria van Magdala, van wie Hij zeven boze geesten uitgedreven had.
Lucas
Lucas 22:1 Het feest nu der ongezuurde broden, dat Pascha genoemd wordt, naderde. [lucas22-2 |2 ]] En de overpriesters en de schriftgeleerden zochten, hoe zij Hem uit de weg konden ruimen, want zij waren bang voor het volk.
7 De dag der ongezuurde broden kwam, waarop het Pascha moest geslacht worden. 8 En Hij zond Petrus en Johannes uit, zeggende: Gaat heen, maakt het Pascha voor ons gereed, opdat wij het kunnen eten.
13 En zij gingen heen en vonden het zoals Hij hun gezegd had, en zij maakten het Pascha gereed. 14 En toen het uur aangebroken was, ging Hij aanliggen en de apostelen met Hem. 15 En Hij zeide tot hen: Ik heb vurig begeerd dit Pascha met u te eten, eer Ik lijd.
39 En Hij verliet de stad en ging, zoals Hij gewoon was, naar de Olijfberg. En ook zijn discipelen volgden Hem. 40 En toen Hij aan die plaats gekomen was, zeide Hij tot hen: Bidt, dat gij niet in verzoeking komt. 41 En Hij zonderde Zich van hen af, ongeveer een steenworp ver, knielde neder en bad.
47 Terwijl Hij nog sprak, zie, daar kwam een schare en hij, die Judas genoemd werd, een van de twaalven, liep voor hen uit en hij naderde Jezus om Hem te kussen. 48 En Jezus zeide tot hem: Judas, verraadt gij de Zoon des mensen met een kus?
54 Toen zij Hem gevangengenomen hadden, voerden zij Hem weg en leidden Hem naar het huis van de hogepriester.
61 En de Here keerde Zich om en zag Petrus aan. En Petrus herinnerde zich het woord des Heren, hoe Hij tot hem gezegd had: Eer de haan heden kraait, zult gij Mij driemaal verloochenen.
Lucas 23:1 En de gehele menigte van hen stond op en leidde Hem voor Pilatus.
6 Toen Pilatus dit hoorde, vroeg hij, of die man een Galileeer was, 7 En toen hij begreep, dat Hij uit het gebied van Herodes was, zond hij Hem door naar Herodes, die in die dagen ook te Jeruzalem was. 8 Toen Herodes Jezus zag, was hij zeer verheugd. Want hij had Hem reeds geruime tijd willen zien, omdat hij van Hem hoorde, en hij hoopte een of ander teken door Hem te zien geschieden. 9 Hij ondervroeg Hem met vele woorden, maar Hij antwoordde hem niets. 10 En de overpriesters en de schriftgeleerden stonden Hem heftig te beschuldigen. 11 En Herodes met zijn krijgsmacht smaadde en bespotte Hem, en hij deed Hem een schitterend kleed om en zond Hem zo naar Pilatus terug. 12 En Herodes en Pilatus werden op diezelfde dag met elkander bevriend; voor die tijd immers leefden zij in vijandschap met elkander.
23 Maar zij drongen aan en eisten onder luid geschreeuw, dat Hij gekruisigd zou worden, en hun geschreeuw werd al sterker.24 En Pilatus besliste, dat aan hun eis moest worden voldaan.
44 En het was reeds ongeveer het zesde uur en er kwam duisternis over het gehele land tot het negende uur,
50 En zie, een man, genaamd Jozef, die raadsheer was, een goed en rechtvaardig man 51 (Deze had niet ingestemd met hun raad en bedrijf), van Arimatea, een stad der Joden, die het Koninkrijk Gods verwachtte, 52 Deze ging naar Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. 53 En na het te hebben afgenomen, wikkelde hij het in linnen en legde Hem in een rotsgraf, waarin nog nooit iemand gelegd was. 54 En het was de dag der voorbereiding en de sabbat brak aan. 55 En de vrouwen, die met Hem uit Galilea gekomen waren, volgden en zij bezagen het graf en hoe zijn lichaam gelegd werd; 56 En toen zij teruggekeerd waren, maakten zij specerijen en mirre gereed. En op de sabbat rustten zij naar het gebod,
Lucas 24:1 Maar op de eerste dag der week gingen zij reeds vroeg in de morgenstond met de specerijen, die zij gereedgemaakt hadden, naar het graf. 2 Zij vonden de steen van het graf afgewenteld,
Johannes
Johannes 11:1 Er was iemand ziek, Lazarus van Betanie, het dorp van Maria en haar zuster Marta.
5 Jezus nu had Marta en haar zuster en Lazarus lief. 6 Toen Hij dan hoorde, dat hij ziek was, bleef Hij daarop nog twee dagen ter plaatse, waar Hij was; 7 Daarna echter zeide Hij tot zijn discipelen: Laten wij weder naar Judea gaan.
11 Zo sprak Hij en daarna zeide Hij tot hen: Lazarus, onze vriend, is ingeslapen, maar Ik ga daarheen om hem uit de slaap te wekken.
14 Toen zeide Jezus ronduit tot hen: Lazarus is gestorven,
21 Marta dan zeide tot Jezus: Here, indien gij hier geweest waart, zou mijn broeder niet gestorven zijn. 22 Ook nu weet ik, dat God U geven zal al wat Gij van God begeert. 23 Jezus zeide tot haar: Uw broeder zal opstaan.
39 Jezus zeide: Neemt de steen weg! Marta, de zuster van de gestorvene, zeide tot Hem: Here, er is reeds een lijklucht, want het is al de vierde dag.
43 En na dit gezegd te hebben, riep Hij met luider stem: Lazarus, kom naar buiten! 44 De gestorvene kwam naar buiten, de voeten en de handen gebonden met grafdoeken, en er was een zweetdoek om zijn gelaat gebonden. Jezus zeide tot hen: Maakt hem los en laat hem heengaan.
47 De overpriesters en de Farizeeen dan riepen de Raad samen en zeiden: Wat doen wij, want deze mens doet vele tekenen? 48 Als wij Hem zo laten geworden, zullen allen in Hem geloven en de Romeinen zullen komen en ons zowel onze plaats als ons volk ontnemen. 49 Maar een van hen, Kajafas, de hogepriester van dat jaar, zeide tot hen: Gij weet niets, 50 En gij beseft niet, dat het in uw belang is, dat een mens sterft voor het volk en niet het gehele volk verloren gaat. 51 Doch dit zeide hij niet uit zichzelf, maar als hogepriester van dat jaar profeteerde hij, dat Jezus zou sterven voor het volk, 52 En niet alleen voor het volk, maar om ook de verstrooide kinderen Gods bijeen te vergaderen. 53 Sinds die dag dan beraadslaagden zij om Hem te doden.
55 Nu was het Pascha der Joden nabij en velen van het land gingen op naar Jeruzalem, nog voor het Pascha, om zich te reinigen.
Johannes 12:1 Jezus dan kwam zes dagen voor het Pascha te Betanie, waar Lazarus was, die Jezus uit de doden had opgewekt. 2 Zij richtten daar dan een maaltijd voor Hem aan en Marta bediende, en Lazarus was een van hen, die met Hem aan tafel waren.
11 Daar vele der Joden ter wille van hem kwamen en in Jezus geloofden. 12 De volgende dag, toen de grote menigte, die voor het feest gekomen was, hoorde, dat Jezus naar Jeruzalem kwam, 13 Namen zij palmtakken, gingen uit Hem tegemoet, en riepen: Hosanna, gezegend Hij, die komt in de naam des Heren! en: De koning van Israel!
Johannes 13:1 En voor het Paasfeest, toen Jezus wist, dat zijn ure gekomen was om uit deze wereld over te gaan tot de Vader, heeft Hij de zijnen, die Hij in de wereld liefhad, liefgehad tot het einde. 2 En onder de maaltijd, toen de duivel reeds Judas, Simons zoon Iskariot, in het hart had gegeven Hem te verraden, 3 Stond Hij, wetende, dat de Vader Hem alles in handen had gegeven en dat Hij van God uitgegaan was en tot God heenging, van de maaltijd op, 4 En Hij legde zijn klederen af en nam een linnen doek en omgordde Zich daarmede. 5 Daarna deed Hij water in het bekken en begon de voeten der discipelen te wassen, en af te drogen met de doek, waarmede Hij omgord was.
- Judas gaat weg - Petrus' verloochening voorzegd - het huis van de Vader - de Trooster belooft - de ware Wijnstok - Hogepriesterlijke gebed
Johannes 18:1 Na dit gezegd te hebben, ging Jezus met zijn discipelen naar de overzijde van de beek Kidron, waar een hof was, die Hij met zijn discipelen binnenging.
13 En brachten Hem eerst voor Annas, want hij was de schoonvader van Kajafas, die dat jaar hogepriester was; 14 En Kajafas was het, die de Joden de raad had gegeven: Het is nuttig, dat een mens sterft ten behoeve van het volk. 15 En Simon Petrus en een andere discipel volgden Jezus. En die discipel was een bekende van de hogepriester en hij ging met Jezus het paleis van de hogepriester binnen,
is de 'andere' discipel de schrijver van dit evangelie?
24 Annas dan zond Hem geboeid naar Kajafas, de hogepriester.
28 Zij brachten Jezus dan van Kajafas naar het gerechtsgebouw. En het was vroeg in de morgen; doch zelf gingen zij het gerechtsgebouw niet binnen, om zich niet te verontreinigen, maar het Pascha te kunnen eten. 29 Pilatus dan kwam tot hen naar buiten en zeide: Welke aanklacht brengt gij tegen deze mens in?
Johannes 19:1 Toen nam dan Pilatus Jezus en liet Hem geselen.
13 Pilatus dan hoorde deze woorden en hij liet Jezus naar buiten brengen en zette zich op de rechterstoel, op de plaats, genaamd Litostrotos, in het Hebreeuws Gabbata. 14 En het was Voorbereiding voor het Pascha, ongeveer het zesde uur, en hij zeide tot de Joden: Zie, uw koning! 15 Zij dan schreeuwden: Weg met Hem! Weg met Hem! Kruisig Hem! Pilatus zeide tot hen: Moet ik uw koning kruisigen? De overpriesters antwoordden: Wij hebben geen koning, alleen de keizer! 16 Toen gaf hij Hem aan hen over om gekruisigd te worden. Zij dan namen Jezus, 17 En Hij, zelf zijn kruis dragende, ging naar de zogenaamde Schedelplaats, in het Hebreeuws genaamd Golgota,
26 Toen dan Jezus zijn moeder zag en de discipel, die Hij liefhad, bij haar staande, zeide Hij tot zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon. 27 Daarna zeide Hij tot de discipel: Zie, uw moeder. En van dat uur af nam de discipel haar bij zich in huis. 28 Hierna zeide Jezus, daar Hij wist, dat alles reeds volbracht was, opdat de Schrift vervuld zou worden: Mij dorst! 29 Er stond een kruik vol zure wijn; zij staken dan een spons, gedrenkt met zure wijn, op een hysopstengel en brachten die aan zijn mond. 30 Toen Jezus dan de zure wijn genomen had, zeide Hij: Het is volbracht! En Hij boog het hoofd en gaf de geest.
The Passion Translation: When he had sipped the sour wine, he said, **“It is finished, my bride!”** Then he bowed his head and surrendered his spirit to God. gebaseerd op het Hebreeuwse woord kalah/kallah (H3615/H3618) dat volbracht maar ook bruid betekent.
31 De Joden dan, daar het Voorbereiding was en de lichamen niet op sabbat aan het kruis mochten blijven (want de dag van die sabbat was groot) vroegen Pilatus, dat hun benen gebroken en zij weggenomen zouden worden.
38 En daarna vroeg Jozef van Arimatea, een discipel van Jezus, maar in het verborgen uit vrees voor de Joden, aan Pilatus het lichaam van Jezus te mogen wegnemen; en Pilatus stond het toe. Hij kwam dan en nam zijn lichaam weg. 39 En ook kwam Nikodemus, die de eerste maal des nachts tot Hem gekomen was, en hij bracht een mengsel mede van mirre en aloe, ongeveer honderd pond. 40 Zij namen dan het lichaam van Jezus en wikkelden het in linnen windsels met de specerijen, zoals het bij de Joden gebruikelijk is te begraven. 41 En er was ter plaatse, waar Hij gekruisigd was, een hof en in die hof een nieuw graf, waarin nog nooit iemand was bijgezet; 42 Daar dan legden zij Jezus neder wegens de Voorbereiding der Joden, omdat het graf dichtbij was.
Johannes 20:1 En op de eerste dag der week ging Maria van Magdala vroeg, terwijl het nog donker was, naar het graf en zij zag de steen van het graf weggenomen.
De eerste dag (of de 8e dag, een nieuw begin, eeuwigheid), de zondag. Terwijl het nog donker was. Dit betekend dat de dag niet begint als het licht (geworden) is. Maar dat de dag begon, zoals de Joden nu doen, in de avond. Het was avond geweest, het was dag geweest, de eerste dag.
| Exodus 19:16 En het geschiedde op de derde dag, toen het morgen werd, dat er donderslagen en bliksemstralen en een zware wolk op de berg waren en zeer sterk bazuingeschal, zodat al het volk dat in de legerplaats was, beefde. |
|---|
| Exodus 19:16 En het geschiedde op de derde dag, toen het morgen werd, dat er donderslagen en bliksemstralen en een zware wolk op de berg waren en zeer sterk bazuingeschal, zodat al het volk dat in de legerplaats was, beefde. |
19 Toen het dan avond was op die eerste dag der week en ter plaatse, waar de discipelen zich bevonden, de deuren gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus en stond in hun midden en zeide tot hen: Vrede zij u!
26 En na acht dagen waren zijn discipelen weer in het huis en Tomas met hen. Jezus kwam, terwijl de deuren gesloten waren, en Hij stond in hun midden en zeide: Vrede zij u!
Johannes 21:1 Hierna openbaarde Jezus Zich opnieuw aan de discipelen bij de zee van Tiberias en Hij openbaarde Zich aldus.
14 Dit was reeds de derde maal, dat Jezus na zijn opwekking uit de doden Zich aan zijn discipelen geopenbaard heeft.
