Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


johannes7

Dit is een oude revisie van het document!


Johannes 7


1 En daarna trok Jezus rond in Galilea; want Hij wilde Zich in Judea niet ophouden, omdat de Joden Hem trachtten te doden.
2 Nu was het feest der Joden, Loofhutten, nabij.

Joden = Judeeërs ιουδαιοι G2453

3 Zijn broeders dan zeiden tot Hem: Ga vanhier en reis naar Judea, opdat ook uw discipelen uw werken aanschouwen, die Gij doet.
4 Want niemand doet iets in het verborgen en tracht tegelijk zelf de aandacht te trekken. Indien Gij zulke dingen doet, maak, dat Gij bekend wordt aan de wereld.
5 Want zelfs zijn broeders geloofden niet in Hem.

Zijn broers wilden ook weten of Hij werkelijk de Mashiach was.

6 Jezus dan zeide tot hen: Mijn tijd is nog niet gekomen, maar uw tijd is steeds bereid.

Mijn tijd = Mo'ed, vastgestelde tijd. Dit was niet het feest van het Lam, dat zou Pesach zijn.

7 U kan de wereld niet haten, maar Mij haat zij, omdat Ik van haar getuig, dat haar werken boos zijn.
8 Gaat gij op naar het feest; Ik ga niet op naar dit feest, omdat mijn tijd nog niet vervuld is.

niet vervuld = nog niet alles volgemaakt, filled to the full.

9 En nadat Hij dit tot hen gezegd had, bleef hij in Galilea.
10 Maar toen zijn broeders opgegaan waren naar het feest, toen ging Hij zelf ook op, niet openlijk, maar als in het verborgen.
11 De Joden dan zochten Hem op het feest en zeiden: Waar is Hij?

Joden = Judeeërs, farizeeën en schriftgeleerden.

12 En er was veel gemompel over Hem onder de scharen; sommigen zeiden: Hij is goed, anderen zeiden: Neen, maar Hij verleidt het volk.
13 Toch sprak niemand vrijuit over Hem, uit vrees voor de Joden.
14 Doch toen het feest reeds op de helft was, ging Jezus op naar de tempel en leerde.
15 De Joden dan verbaasden zich en zeiden: Hoe is deze zo geleerd zonder onderricht te hebben ontvangen?

De Judeeërs, schriftgeleerden, waren verbaast omdat Hij niet door hen onderwezen was. Maar door Hillel in Galilea?

16 Jezus antwoordde hun en zeide: Mijn leer is niet van Mij, maar van Hem, die Mij gezonden heeft;

Jesjoea  is door de Geest onderwezen. Hillel leerde ook de Geest van de Torah en niet de letter.

17 Indien iemand diens wil doen wil, zal hij van deze leer weten, of zij van God komt, dan of Ik uit Mijzelf spreek.
18 Wie uit zichzelf spreekt, zoekt zijn eigen eer, maar wie de eer zoekt van zijn zender, die is waar en er is geen onrecht in hem.
19 Heeft Mozes u niet de wet gegeven? En niemand van u doet de wet. Waartoe tracht gij Mij te doden?

Dat is het verschil tussen de letter van de Torah en de Geest van de Torah.

20 De schare antwoordde: Gij zijt bezeten; wie tracht U te doden?

Bezeten = Δαιμόνιον Daimonion G1140

21 Jezus antwoordde en zeide tot hen: Een werk heb Ik verricht en gij verwondert u allen.
22 Daarom: Mozes heeft u de besnijdenis gegeven (niet, dat zij van Mozes komt, maar van de vaderen) en gij besnijdt een mens op sabbat.
23 Als een mens op sabbat de besnijdenis ontvangt, opdat de wet van Mozes niet verbroken worde, zijt gij dan op Mij vertoornd, omdat Ik op sabbat een gehele mens gezond gemaakt heb?
24 Oordeelt niet naar het aanzien, maar oordeelt met een rechtvaardig oordeel.
25 Sommigen dan uit de Jeruzalemmers zeiden: Is deze het niet, die zij trachten te doden?
26 En zie, Hij spreekt vrijuit en zij zeggen Hem niets. Zouden waarlijk onze oversten hebben ingezien, dat deze de Christus is?
27 Van deze echter weten wij, vanwaar Hij is, doch wanneer de Christus komt, weet niemand, vanwaar Hij is.

Micha 5:2 En gij, Beit-lechem Efrata, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, 
uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israël en wiens oorsprong is van ouds, 
van de dagen der eeuwigheid.

28 Jezus dan riep, terwijl Hij in de tempel leerde, en sprak: Mij kent gij en gij weet, vanwaar Ik ben; en Ik ben niet van Mijzelf gekomen, maar er is een Waarachtige, die Mij gezonden heeft en die gij niet kent.

maar de Ene Ware : ἀλλ’  ἔστιν  ἀληθινὸς  ὁ  πέμψας  με (maar is ware de (ene) gezonden mij)

29 Ik ken Hem, want Ik kom van Hem en Hij heeft Mij gezonden.
30 Zij trachtten Hem dan te grijpen, maar niemand sloeg de hand aan Hem, want zijn ure was nog niet gekomen.

Zijn mo'ed was nog niet gekomen, Pesach

31 En uit de schare kwamen velen tot geloof in Hem en zij zeiden: Zal de Christus, wanneer Hij komt, soms meer tekenen doen dan deze gedaan heeft?
32 De Farizeeën hoorden de schare dit over Hem mompelen en de overpriesters en de Farizeeën zonden dienaars om Hem te grijpen.
33 Jezus dan zeide: Nog korte tijd ben Ik bij u en dan ga Ik heen tot Hem, die Mij gezonden heeft.
34 Gij zult Mij zoeken en niet vinden en waar Ik ben, kunt gij niet komen.
35 De Joden dan zeiden tot elkander: Waar zal deze heengaan, dat wij Hem niet zullen kunnen vinden? Hij is toch niet van plan naar de Griekse verstrooiing te gaan en de Grieken te leren?

De verstrooiing, diaspora, Διασπορὰν G1290

36 Wat is dit voor een woord, dat Hij gesproken heeft: Gij zult Mij zoeken en niet vinden, en: Waar Ik ben, kunt gij niet komen?
37 En op de laatste, de grote dag van het feest, stond Jezus en riep, zeggende: Indien iemand dorst heeft, hij kome tot Mij en drinke!

Op de 7e dag van het feest, HoShannah Rabba, de “grote lofprijs dag” 
of was het: Shemini Atzeret, de 8e dag. Simchat Torah, vreugde der wet.

38 Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.

Hooglied 4:15 Fontein der hoven, bron van levend water, beken van de Libanon!
Jesaja 12:3 Dan zult gij met vreugde water scheppen uit de bronnen des heils.

39 Dit zeide Hij van de Geest, welke zij, die tot geloof in Hem kwamen, ontvangen zouden; want de Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was.
40 Sommigen dan uit de schare, die naar deze woorden geluisterd hadden, spraken: Deze is waarlijk de profeet.

De Profeet: 
Deuteronomium 18:15 Een profeet uit uw midden, uit uw broederen, zoals ik ben, zal de Here, uw God, u verwekken; 
naar hem zult gij luisteren. 
16 Juist zoals gij van de Here, uw God, gevraagd hebt op Horeb, op de dag der samenkomst, toen gij zeidet: 
Ik wil niet langer de stem van de Here, mijn God, horen en dit grote vuur niet langer zien, opdat ik niet sterve. 
17 Toen zeide de Here tot mij: Het is goed, wat zij gesproken hebben;
18 Een profeet zal Ik hun verwekken uit het midden van hun broederen, zoals gij zijt; Ik zal mijn woorden in zijn mond leggen, 
en hij zal alles tot hen zeggen, wat Ik hem gebied. 
19 De man, die niet luistert naar de woorden welke hij in mijn naam spreken zal, van die zal Ik rekenschap vragen.

41 Anderen zeiden: Deze is de Christus; weer anderen zeiden: De Christus komt toch niet uit Galilea?
42 Zegt de Schrift niet, dat de Christus komt uit het geslacht van David en van het dorp Betlehem, waar David was?
43 Er ontstond dan verdeeldheid bij de schare om Hem;
44 En sommigen van hen wilden Hem grijpen, maar niemand sloeg de handen aan Hem.
45 De dienaars dan gingen naar de overpriesters en Farizeeën en die zeiden tot hen: Waarom hebt gij Hem niet medegebracht?
46 De dienaars nu antwoordden hun: Nooit heeft een mens zo gesproken, als deze mens spreekt!

Deuteronomium 18:18 Een profeet zal Ik hun verwekken uit het midden van hun broederen, zoals gij zijt; 
Ik zal mijn woorden in zijn mond leggen, en hij zal alles tot hen zeggen, wat Ik hem gebied. 

47 De Farizeeën dan antwoordden hun: Zijt gij soms ook verleid?
48 Heeft soms een van de oversten in Hem geloofd, of van de Farizeeën?
49 Maar die schare, die de wet niet kent, vervloekt zijn zij!

vervloekt, verfoeilijk, blootgesteld aan goddelijke wraak, liggend onder Gods vloek

50 Nikodemus, die vroeger tot Hem was gekomen, een van hen, zeide tot hen:
51 Veroordeelt onze wet dan een mens, tenzij men zich eerst van hem op de hoogte gesteld heeft en kennis genomen van wat hij doet?
52 Zij antwoordden en zeiden tot hem: Zijt gij soms ook uit Galilea? Ga maar na en zie, dat uit Galilea geen profeet opstaat.

Jesjoea geboren Beit-Lechem, Judea, uit het geslacht van David, maar woonde in Natzareth, van netzer = spruit
Natzareth was de vluchtplaats van het koninklijk huis ivm vervolging door Herodes, 
die zich koning der Joden liet noemen.

53 En zij begaven zich een ieder naar zijn huis,

johannes7.1651867145.txt.gz · Laatst gewijzigd: 2022/05/06 21:59 door 127.0.0.1