Dit is een oude revisie van het document!
Genesis 1
Targum
Ussher chronologie, schepping Adam 4004 BC
World born in 4004 BC
Als de tweede Adam, Yeshua, geboren is tijdens/op Soekot (Loofhutten) denk ik dat de eerste Adam (eveneens) geschapen is op die datum, dus najaar 4004 BC. De zondeval zou dan zijn geweest 33/34 jaar later, Yeshua werd gekruisigd als verzoening toen Hij 33/34 jaar was, dus in AD 30. Volgens de berekening is Yeshua in het jaar 4 of 3 BC geboren. De telling van 1 dag is als 1000 jaar geeft dan precies 4000 jaar na de zondeval. Gaan we hiervan uit dan zou de wederkomst rond 2030 AD zijn.
| Parasha "Bereshit" Gen.1:1–6:8 |
|---|
| BibleCode: TORaH TORaH -> YHWH <- HaROT HaROT |
|---|
1 In den beginne schiep God de hemel en de aarde.
Of: Als eerste schiep God de hemelen en de aarde. bara elohim, bara is enkelvoud dus elohim is hier 1
BibleCode: Bereshiet
2 De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren.
Dag van Eenheid
| Yom Echad, niet zomaar 'dag 1', maar 'dag van eenheid', niet 'de eerste dag' |
|---|
| Echad = complexe eenheid, heelheid, er is geen andere |
| andere verwijzingen naar Echad, het Shema, Ja'akov stenen bij BethEl, Davids slingerstenen |
| YaChaD | samen (together) |
|---|
Zondervan Academic Hebrew Numbers
Hebreeuwse getallen
3 En God zeide: Er zij licht; en er was licht.
4 En God zag, dat het licht goed was, en God maakte scheiding tussen het licht en de duisternis.
5 En God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de eerste dag.
Avond en ochtend maken 1 (echad) dag Genesis 2:24 Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zij zullen tot een vlees zijn. Basar Echad Exodus 36:13 Men maakte vijftig gouden haken en verbond de tentkleden aan elkander door de haken, zodat de tabernakel een geheel was. HaMishkan Echad
| Openbaring 22:1 En hij toonde mij een rivier van water des levens, helder als kristal, ontspringende uit de troon van God en van het Lam. 2 Midden op haar straat en aan weerszijden van de rivier staat het geboomte des levens, dat twaalfmaal vrucht draagt, iedere maand zijn vrucht gevende; en de bladeren van het geboomte zijn tot genezing der volkeren. 3 En niets vervloekts zal er meer zijn. En de troon van God en van het Lam zal daarin zijn en zijn dienstknechten zullen Hem vereren, 4 En zij zullen zijn aangezicht zien en zijn naam zal op hun voorhoofden zijn. |
De tweede dag
6 En God zeide: Daar zij een uitspansel in het midden der wateren, en dit make scheiding tussen wateren en wateren.
7 En God maakte het uitspansel en Hij scheidde de wateren die onder het uitspansel waren, van de wateren die boven het uitspansel waren; en het was alzo.
8 En God noemde het uitspansel hemel. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de tweede dag.
De derde dag
9 En God zeide: Dat de wateren onder de hemel op een plaats samenvloeien en het droge te voorschijn kome; en het was alzo.
10 En God noemde het droge aarde, en de samengevloeide wateren noemde Hij zeeen. En God zag, dat het goed was.
11 En God zeide: Dat de aarde jong groen voortbrenge, zaadgevend gewas, vruchtbomen, die naar hun aard vruchten dragen, welke zaad bevatten, op de aarde; en het was alzo.
12 En de aarde bracht jong groen voort, gewas, dat naar zijn aard zaad geeft, en geboomte, dat naar zijn aard vruchten draagt, welke zaad bevatten. En God zag, dat het goed was.
13 Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de derde dag.
De vierde dag
14 En God zeide: Dat er lichten zijn aan het uitspansel des hemels om scheiding te maken tussen de dag en de nacht, en dat zij dienen tot aanwijzing zowel van vaste tijden als van dagen en jaren;
15 En dat zij tot lichten zijn aan het uitspansel des hemels om licht te geven op de aarde; en het was alzo.
16 En God maakte de beide grote lichten, het grootste licht tot heerschappij over de dag, en het kleinere licht tot heerschappij over de nacht, benevens de sterren.
17 En God stelde ze aan het uitspansel des hemels om licht te geven op de aarde,
18 En om te heersen over de dag en over de nacht, en om het licht en de duisternis te scheiden. En God zag, dat het goed was.
19 Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de vierde dag.
De vijfde dag
20 En God zeide: Dat de wateren wemelen van levende wezens, en dat het gevogelte over de aarde vliege langs het uitspansel des hemels.
21 Toen schiep God de grote zeedieren en alle krioelende levende wezens, waarvan de wateren wemelen, naar hun aard, en allerlei gevleugeld gevogelte naar zijn aard. En God zag, dat het goed was.
22 En God zegende ze en zeide: Weest vruchtbaar, wordt talrijk en vervult de wateren in de zeeen, en het gevogelte worde talrijk op de aarde.
23 Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de vijfde dag.
De zesde dag
24 En God zeide: Dat de aarde voortbrenge levende wezens naar hun aard, vee en kruipend gedierte en wild gedierte naar hun aard; en het was alzo.
25 En God maakte het wild gedierte naar zijn aard en het vee naar zijn aard en alles wat op de aardbodem kruipt naar zijn aard. En God zag, dat het goed was.
26 En God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt.
27 En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen.
28 En God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt.
29 En God zeide: Zie, Ik geef u al het zaaddragend gewas op de gehele aarde en al het geboomte, waaraan zaaddragende vruchten zijn; het zal u tot spijze dienen.
30 Maar aan al het gedierte der aarde en al het gevogelte des hemels en al wat op de aarde kruipt, waarin leven is, [geef] [Ik] al het groene kruid tot spijze; en het was alzo.
31 En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de zesde dag.
| Er werden drie dingen geschapen H1254 Bara, de rest werd gemaakt,geformeerd, uit andere dingen (gedecoreerd ) H6213 Asah |
|---|
| 1:1 De hemelen en de aarde, als het universum |
| 1:21 De levende wezens in het water (zeeslang/draak=leviathan) (en de lucht) |
| 1:27 De mensheid |
