1. Ik vergeef:
Na(a)m(en):
voor het uitspreken van de vloek over mijn leven dat:
2. Ik vraag U mij te vergeven dat ik de vloek heb aanvaard en dat ik ernaar geleefd heb.
3. Ik verbreek de wettelijke rechten van deze vloek op mijn leven op grond van het vergoten bloed van Jezus Christus en Zijn volbrachte werk aan het het kruis. Ik neem volledig afstand van deze vloek. In de kracht van het kruis verbreek ik elke veroordeling en de invloed van de demonen, die zich aan de vloek hebben verbonden.
4. Ik ontvang Gods bevrijding voor alle gevolgen van deze woorden. Ik bevestig de zegeningen van God in mijn leven en niet de vloeken. Ik ontvang: