Terug naar Bijbel index Terug naar Boek index

Psalmen 67


1 Voor de koorleider. Bij snarenspel. Een psalm. Een lied.
2 God zij ons genadig en zegene ons, Hij doe zijn aanschijn bij ons lichten; [sela]
3 Opdat men op aarde uw weg kenne, onder alle volken uw heil.
4 Dat de volken U loven, o God; dat de volken altegader U loven.
5 Dat de natien zich verheugen en jubelen, omdat Gij de volken in rechtmatigheid richt, en de natien op de aarde leidt. [sela]
6 Dat de volken U loven, o God, dat de volken altegader U loven.
7 De aarde gaf haar gewas, God, onze God, zegent ons;
8 God zegent ons, opdat alle einden der aarde Hem vrezen.