1 Een bedevaartslied. Welzalig ieder die de Here vreest, die in zijn wegen wandelt,
2 Want gij zult eten de opbrengst van uw handen; welzalig gij, het zal u welgaan.
3 Uw vrouw zal zijn als een vruchtbare wijnstok binnen in uw huis; uw zonen als olijfscheuten rondom uw dis.
4 Zie, zo zal de man gezegend worden, die de Here vreest.
5 De Here zegene u uit Sion, opdat gij het goede van Jeruzalem moogt zien al uw levensdagen,
6 En opdat gij uw kindskinderen moogt zien. Vrede zij over Israel.