Pesach, de Bijbelteksten

De instelling van Pesach

Exodus 12:1-28, 43-51

Wanneer en hoe te onderhouden

Leviticus 23:5-14, Deuteronomium 16:1-8, Ezechiel 45:21

De Bekers

Exodus 5:5-7

Het Lam

Jesaja 53:5-7, 1 Corinthe 5:6-8

Ongezuurde Broden

Genesis 19:3, Exodus 12:8, 1 Corinthe 5:6-8
Lot, Israƫl, de gemeente

:Ezra 6:22,

Klein Hallel

Psalm 113, Psalm 114] werden gezonden bij het drinken van de eerste twee bekers waarbij de uittocht uit Egypte werd herdacht en God gedankt en geprezen. ===Groot Hallel=== [[:psalmen115| Psalm 115, Psalm 116, Psalm 117, Psalm 118

werden gezongen bij het rondgaan van de derde beker, waarbij het vertrouwen in God wordt uitgezongen.

En met Psalm 118 op de lippen, als een soort van slotlied, vertrekt Jezus met zijn discipelen van de Pesachmaaltijd richting de Olijfberg (Mt.26:30). Misschien wel terwijl de laatste verzen van Psalm 118 nog nagalmen:

U bent mijn God, U zal ik loven, hoog zal ik U prijzen mijn God

Loof de HEER, want Hij is goed

eeuwig duurt zijn trouw.

Mattheus 26:30, Markus 14:26,

Nieuwe Verbond

Evangeliƫn

Mattheus 26:26-29, Markus 14:22-25, Lucas 22:14-23

Brieven

1 Corinthe 11:23-27

De derde Beker, Avondmaal

1 Corinthe 10:14-22

De beker der dankzegging