~~NOTOC~~ =====Genesis 1 - 2:3===== [[genesis1-1 |1 ]] In den beginne schiep God de hemel en de aarde. Of: Als eerste schiep God de hemelen en de aarde. BibleCode: [[biblecode-bereshiet| Bereshiet]] [[genesis1-2 |2 ]] De aarde nu was woest en ledig, en **duisternis lag op de vloed**, en de Geest Gods zweefde over de wateren. Dag van Eenheid ^Yom Echad, niet zomaar 'dag 1', maar 'dag van eenheid', niet 'de eerste dag'^ ^Echad = complexe eenheid, heelheid, er is geen andere^ ^andere verwijzingen naar Echad, het Shema, Ja'akov stenen bij BethEl, Davids slingerstenen^ ^YaChaD^samen (together)^ [[https://zondervanacademic.com/blog/hebrew-numbers|Zondervan Academic Hebrew Numbers]]\\ [[stu_hebreeuwse-getallen|Hebreeuwse getallen]] [[genesis1-3 |3 ]] En God zeide: Er zij [[genesis1-3|licht]]; **en er was licht**. Dit Licht wordt uitgelegd als Yeshua, het Licht der wereld. Johannes 1:4 In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen; Johannes 1:5 En het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen. [[genesis1-4 |4 ]] En God zag, dat het licht goed was, en God maakte **scheiding tussen het licht en de duisternis**. \\ [[genesis1-5 |5 ]] En God noemde het **licht dag**, en de **duisternis noemde Hij nacht**. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de eerste dag. | dag | Yom | [[https://biblehub.com/hebrew/3117.htm|H3117]] | | ochtend | Boqer | [[https://biblehub.com/hebrew/1242.htm|H1242]] | | middag | Tzoar | [[https://biblehub.com/hebrew/6672.htm|H6672]] | | avond | Erev | [[https://biblehub.com/hebrew/6153.htm|H6153]] | | nacht | Layla | [[https://biblehub.com/hebrew/3915.htm|H3915]] | De tweede dag [[genesis1-6 |6 ]] En God zeide: Daar zij een uitspansel in het midden der wateren, en dit make **scheiding** tussen wateren en wateren. \\ [[genesis1-7 |7 ]] En God maakte het uitspansel en Hij scheidde de wateren die onder het uitspansel waren, van de wateren die boven het uitspansel waren; en het was alzo. \\ [[genesis1-8 |8 ]] En God noemde het uitspansel hemel. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de tweede dag. Let op, hier wordt niet gezegd: "En God zag dat het goed was" De derde dag [[genesis1-9 |9 ]] En God zeide: Dat de wateren onder de hemel op een plaats samenvloeien en het droge te voorschijn kome; en het was alzo. \\ [[genesis1-10|10]] En God noemde het droge aarde, en de samengevloeide wateren noemde Hij zeeen. En God zag, dat het goed was. \\ [[genesis1-11|11]] En God zeide: Dat de aarde jong groen voortbrenge, zaadgevend gewas, vruchtbomen, die naar hun aard vruchten dragen, welke zaad bevatten, op de aarde; en het was alzo. \\ [[genesis1-12|12]] En de aarde bracht jong groen voort, gewas, dat naar zijn aard zaad geeft, en geboomte, dat naar zijn aard vruchten draagt, welke zaad bevatten. En God zag, dat het goed was. \\ [[genesis1-13|13]] Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de derde dag. De vierde dag [[genesis1-14|14]] En God zeide: Dat er lichten zijn aan het uitspansel des hemels om scheiding te maken tussen de dag en de nacht, en dat zij dienen tot aanwijzing zowel van vaste tijden als van dagen en jaren; \\ [[genesis1-15|15]] En dat zij tot lichten zijn aan het uitspansel des hemels om licht te geven op de aarde; en het was alzo. \\ [[genesis1-16|16]] En God maakte de beide grote lichten, het **grootste licht** tot heerschappij **over de dag**, en het **kleinere licht** tot heerschappij **over de nacht**, benevens de sterren. \\ [[genesis1-17|17]] En God stelde ze aan het uitspansel des hemels om licht te geven op de aarde, \\ [[genesis1-18|18]] En om te heersen over de dag en over de nacht, en om het licht en de duisternis te scheiden. En God zag, dat het goed was. \\ [[genesis1-19|19]] Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de vierde dag. De vijfde dag [[genesis1-20|20]] En God zeide: Dat de wateren wemelen van levende wezens, en dat het gevogelte over de aarde vliege langs het uitspansel des hemels. \\ [[genesis1-21|21]] Toen schiep God de grote zeedieren en alle krioelende levende wezens, waarvan de wateren wemelen, naar hun aard, en allerlei gevleugeld gevogelte naar zijn aard. En God zag, dat het goed was. \\ [[genesis1-22|22]] En God zegende ze en zeide: Weest vruchtbaar, wordt talrijk en vervult de wateren in de zeeen, en het gevogelte worde talrijk op de aarde. \\ [[genesis1-23|23]] Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de vijfde dag. De zesde dag [[genesis1-24|24]] En God zeide: Dat de aarde voortbrenge levende wezens naar hun aard, vee en kruipend gedierte en wild gedierte naar hun aard; en het was alzo. \\ [[genesis1-25|25]] En God maakte het wild gedierte naar zijn aard en het vee naar zijn aard en alles wat op de aardbodem kruipt naar zijn aard. En God zag, dat het goed was. \\ [[genesis1-26|26]] En God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. \\ [[genesis1-27|27]] En Elohim schiep de mens (Adam) naar zijn beeld (tseh'-lem); naar Elohims beeld schiep Hij hem (3e persoon manlijk enkelvoud); man en vrouw schiep Hij hen (3e persoon manlijk meervoud). \\ [[genesis1-28|28]] En God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt. \\ [[genesis1-29|29]] En God zeide: Zie, Ik geef u al het zaaddragend gewas op de gehele aarde en al het geboomte, waaraan zaaddragende vruchten zijn; het zal u tot spijze dienen. \\ [[genesis1-30|30]] Maar aan al het gedierte der aarde en al het gevogelte des hemels en al wat op de aarde kruipt, waarin leven is, [geef] [Ik] al het groene kruid tot spijze; en het was alzo. \\ [[genesis1-31|31]] En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de zesde dag. ^Er werden drie dingen geschapen [[https://biblehub.com/hebrew/1254.htm| H1254 Bara]], de rest werd gemaakt,geformeerd, uit andere dingen (gedecoreerd )[[https://biblehub.com/hebrew/6213.htm| H6213 Asah]]^ ^1:1 De hemelen en de aarde, als het universum^ ^1:21 De levende wezens in het water (zeeslang/draak=leviathan) (en de lucht)^ ^1:27 De mensheid^ [[genesis2-1 |1 ]] Alzo werden voltooid de hemel en de aarde en al hun heer. \\ [[genesis2-2 |2 ]] Toen God op de zevende dag het werk voltooid had, dat Hij gemaakt had, rustte Hij op de zevende dag van al het werk, dat Hij gemaakt had. \\ [[genesis2-3 |3 ]] En God zegende de zevende dag en heiligde die, omdat Hij daarop gerust heeft van al het werk, dat God scheppende tot stand had gebracht. =====Leviticus 23===== [[leviticus23-1 |1 ]] De Here sprak tot Mozes: Shabbat [[leviticus23-2 |2 ]] Spreek tot de Israelieten en zeg tot hen: De feesttijden des Heren, die gij zult uitroepen als [[heilige samenkomsten]], zijn mijn feesttijden. \\ [[leviticus23-3 |3 ]] Zes dagen mag arbeid verricht worden, maar op **de zevende dag** zal er een volkomen **sabbat** zijn: een [[heilige samenkomst]]; generlei arbeid zult gij verrichten, het is een sabbat voor de Here in al uw woonplaatsen. Pesach/Matzot [[leviticus23-4 |4 ]] Dit zijn de feesttijden des Heren, [[heilige samenkomsten]], die gij uitroepen zult op de daarvoor bepaalde tijd. \\ [[leviticus23-5 |5 ]] In de **eerste maand**, op **de veertiende** der maand, in de avondschemering, is het **pascha** voor de Here. \\ [[leviticus23-6 |6 ]] En op **de vijftiende** dag van deze maand is het feest der **ongezuurde broden** voor de Here, zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten. [[leviticus23-7 |7 ]] Op de **eerste dag** zult gij **een [[heilige samenkomst]]** hebben; dan zult gij generlei slaafse arbeid verrichten. \\ [[leviticus23-8 |8 ]] Gij zult de Here een vuuroffer brengen gedurende zeven dagen; op de **zevende dag** zal er een **[[heilige samenkomst]]** zijn; generlei slaafse arbeid zult gij verrichten. Bikoeriem [[leviticus23-9 |9 ]] En de Here sprak tot Mozes: \\ [[leviticus23-10 |10 ]] Spreek tot de Israelieten en zeg tot hen: **Wanneer gij komt in het land** dat Ik u geef, en de oogst daarvan binnenhaalt, dan zult gij de eerstelingsgarve van uw oogst naar de priester brengen, \\ [[leviticus23-11 |11 ]] En hij zal de garve voor het aangezicht des Heren bewegen, opdat gij welgevallig zijt; **daags na de sabbat** zal de priester die bewegen. \\ [[leviticus23-12 |12 ]] Gij zult op de dag waarop gij de garve beweegt, een gaaf eenjarig schaap de Here ten brandoffer bereiden, \\ [[leviticus23-13 |13 ]] Met als bijbehorend spijsoffer twee tienden fijn meel, met olie aangemaakt, ten vuuroffer tot een liefelijke reuk voor de Here, en als bijbehorend plengoffer een vierde hin wijn. \\ [[leviticus23-14 |14 ]] Tot op die dag zult gij geen brood, geen geroosterd of vers koren eten, totdat gij de offergave van uw God gebracht hebt: het is een altoosdurende inzetting voor uw geslachten, in al uw woonplaatsen. [[1corinthe15|1 Corinthiërs 15:20]] Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, als eersteling van hen, die ontslapen zijn. [[leviticus23-15 |15 ]] Dan zult gij **tellen van de dag na de sabbat**, van de dag waarop gij de garve van het beweegoffer gebracht hebt: **zeven volle weken** zullen het zijn; \\ [[leviticus23-16 |16 ]] Tot de dag **na de zevende sabbat** zult gij tellen, **vijftig dagen**; dan zult gij een nieuw spijsoffer de Here brengen. \\ [[leviticus23-17 |17 ]] Uit uw woonplaatsen zult gij twee beweegbroden meebrengen; uit twee tienden efa fijn meel zullen zij bereid worden, gezuurd zullen zij gebakken worden, eerstelingen voor de Here. Shavoeot, 50 of 99 dagen ==Ad of Od== leviticus 23:16 עד ממחרת השׁבת השׁביעת תספרו חמשׁים יום והקרבתם מנחה חדשׁה ליהוה׃ \\ 'ad mi·mo·cho·Rat = Even unto the morrow leviticus 23:17 ממושׁבתיכם תביאו לחם תנופה שׁתים שׁני עשׂרנים סלת תהיינה חמץ תאפינה בכורים ליהוה׃ \\ mi·mo·she·Vo·tei·Chem = of your habitations micha 1:15 עד הירשׁ אבי לך יושׁבת מרשׁה עד־עדלם יבוא כבוד ישׂראל׃ \\ 'Od hai·yo·Resh = Moreover an heir "EVEN UNTO the morrow after the seventh Sabbath shall you number fifty days...." Here the first Hebrew word "AD" is translated into the English "EVEN UNTO." There is, however, a problem with this! The phrase "EVEN UNTO" deals with SPACE while all of the measurements in verse 16 -- "the morrow," "the seventh Sabbath," and "fifty days" all deal with TIME, not SPACE! Therefore, the English translation for "AD" as "EVEN UNTO" is in error and CANNOT be correct since it deals with "SPACE" and not "TIME." But what if the Hebrew word for "FROM" was at the beginning of verse 16? If this was the case it would be the STARTING POINT for the fifty-day count rather than the misrepresented ending point. So, in fact, is the Hebrew word for "FROM" here at the beginning of verse 16? Yes, it is -- in the very beginning of verse 16! The Hebrew phrase is AD-MIN-MOCHORATH -- which is most accurately translated as "FROM the morrow"! Even though the word "MIN" is in the original Hebrew, it has purposely been omitted from every English translation except the Ferrar Fenton and a couple of other versions! This, of course, makes a HUGE difference in determining the date of Pentecost! Ferrar Fenton, who was a noted ancient Sanskrit, Greek, Hebrew and Latin scholar, translated Leviticus 23:15-17 as follows: "You shall also count for yourselves from the day after the Sabbath that you bring the Wave-sheaf, seven Sabbaths. They must be complete. Then AFTER [MIN -- FROM] the seventh Sabbath, you shall count fifty days, when you shall present a new offering to the EVER-LIVING. You shall bring from your dwellings two wave cakes of two tenths of fine [WHEAT] flour. They shall be fermented, -- baked in an oven for the EVER-LIVING." The original Hebrew scriptures, therefore, clearly show that AFTER counting seven Sabbaths (weeks) from the Wave Sheaf Offering on Nisan 16 there is a SECOND NUMBERING of FIFTY DAYS up unto the actual Feast of Shavuot. That second count of fifty days does NOT conclude, but rather COMMENCES on the morrow after the seventh Sabbath. This CORRECTLY places Shavuot/Pentecost -- the feast of the WHEAT HARVEST -- at the very end of the FOURTH month of Tammuz -- right where it belongs -- in the middle of the SUMMER wheat harvest and at the beginning of the grape harvest, MIDWAY between the SPRING and FALL harvest seasons. https://www.hope-of-israel.org/truecount.html\\ https://www.hope-of-israel.org/pentecost.htm\\ [[leviticus23-18 |18 ]] Bij het brood zult gij zeven gave eenjarige schapen offeren en een jonge stier en twee rammen; zij zullen een brandoffer voor de Here zijn, met de bijbehorende spijsoffers en plengoffers, een vuuroffer tot een liefelijke reuk voor de Here. \\ [[leviticus23-19 |19 ]] Dan zult gij een geitebok ten zondoffer, en twee eenjarige schapen ten vredeoffer bereiden. \\ [[leviticus23-20 |20 ]] En de priester zal ze bewegen, bij het brood der eerstelingen, als beweegoffer voor het aangezicht des Heren bij de twee schapen: zij zullen de Here heilig zijn, zij zijn voor de priester. \\ [[leviticus23-21 |21 ]] Op deze zelfde dag zult gij een oproep doen uitgaan, gij zult een [[heilige samenkomst]] hebben, generlei slaafse arbeid zult gij verrichten; het is een altoosdurende inzetting, in al uw woonplaatsen, voor uw geslachten. \\ [[leviticus23-22 |22 ]] Wanneer gij de oogst van uw land binnenhaalt, dan zult gij de rand van uw veld bij uw oogst niet geheel afmaaien, en wat van uw oogst is blijven liggen, zult gij niet oplezen; dat zult gij voor de arme en de vreemdeling laten liggen: Ik ben de Here, uw God. T'roeah [[leviticus23-23 |23 ]] En de Here sprak tot Mozes: \\ [[leviticus23-24 |24 ]] Spreek tot de Israelieten: In de **zevende maand**, op **de eerste** der maand, zult gij een rustdag hebben, aangekondigd door **bazuingeschal, een [[heilige samenkomst]]**. \\ [[leviticus23-25 |25 ]] Generlei slaafse arbeid zult gij verrichten en gij zult de Here een vuuroffer brengen. Kippoeriem [[leviticus23-26 |26 ]] En de Here sprak tot Mozes: \\ [[leviticus23-27 |27 ]] Maar op **de tiende** van die **zevende maand** is de **Verzoendag**; een [[heilige samenkomst]] zult gij hebben en gij zult u verootmoedigen en de Here een vuuroffer brengen. \\ [[leviticus23-28 |28 ]] Op die dag zult gij generlei arbeid verrichten, want het is de Verzoendag, om over u verzoening te doen voor het aangezicht van de Here, uw God. \\ [[leviticus23-29 |29 ]] Want ieder die zich op die dag niet zal verootmoedigen, zal uitgeroeid worden uit zijn volksgenoten. \\ [[leviticus23-30 |30 ]] Ieder die enige arbeid verricht op die dag, zal Ik verdelgen uit het midden van zijn volk. \\ [[leviticus23-31 |31 ]] Generlei arbeid zult gij verrichten: het is een altoosdurende inzetting voor uw geslachten, in al uw woonplaatsen. \\ [[leviticus23-32 |32 ]] Het zal u een volkomen sabbat zijn en gij zult u verootmoedigen. Op de **negende van de maand**, des avonds, van avond tot avond, zult gij uw sabbat vieren. Soekot [[leviticus23-33 |33 ]] En de Here sprak tot Mozes: \\ [[leviticus23-34 |34 ]] Spreek tot de Israelieten: Op **de vijftiende** dag van deze **zevende maand** begint het **Loofhuttenfeest** voor de Here, zeven dagen lang. \\ [[leviticus23-35 |35 ]] Op **de eerste dag** zal er **een [[heilige samenkomst]]** zijn; generlei slaafse arbeid zult gij verrichten. Shemini Atzeret [[leviticus23-36 |36 ]] Zeven dagen zult gij de Here een vuuroffer brengen; op **de achtste dag** zult gij een [[heilige samenkomst]] hebben en de Here een vuuroffer brengen; het is een feest, generlei slaafse arbeid zult gij verrichten. [[leviticus23-37 |37 ]] Dit zijn de feesttijden des Heren, waarop gij [[heilige samenkomsten]] zult uitroepen, om de Here een vuuroffer te brengen: brandoffer en spijsoffer, slachtoffer en plengoffers, naar het voorschrift voor iedere dag, \\ [[leviticus23-38 |38 ]] Behalve de sabbatten des Heren en behalve de gaven en al de gelofteoffers en al de vrijwillige offers, die gij de Here geven wilt. \\ [[leviticus23-39 |39 ]] Doch op de vijftiende dag van de zevende maand, wanneer gij de opbrengst van uw land inzamelt, zult gij zeven dagen het feest des Heren vieren; op de eerste dag zal er rust zijn en op de achtste dag zal er rust zijn. \\ [[leviticus23-40 |40 ]] Op de eerste dag zult gij vruchten van sierlijke bomen nemen, takken van palmen en twijgen van loofbomen en van beekwilgen, en gij zult vrolijk zijn voor het aangezicht van de Here, uw God, zeven dagen lang. \\ [[leviticus23-41 |41 ]] Gij zult het als een feest des Heren vieren zeven dagen in het jaar, een altoosdurende inzetting voor uw geslachten; in de zevende maand zult gij het vieren. \\ [[leviticus23-42 |42 ]] In loofhutten zult gij wonen zeven dagen; allen die in Israel geboren zijn, zullen in loofhutten wonen, \\ [[leviticus23-43 |43 ]] Opdat uw geslachten weten, dat Ik de Israelieten in hutten heb doen wonen, toen Ik hen uit het land Egypte leidde: Ik ben de Here, uw God. \\ [[leviticus23-44 |44 ]] Zo maakte Mozes de feesttijden des Heren aan de Israelieten bekend. =====Hosea 6:1-3===== [[hosea6-1 |1 ]] Komt, laat ons wederkeren tot de Here! Want Hij heeft verscheurd, en zal ons helen; Hij heeft geslagen, en zal ons verbinden. \\ [[hosea6-2 |2 ]] Hij zal ons **na twee dagen** doen herleven, ten derden dage zal Hij ons oprichten, en wij zullen leven voor zijn aangezicht. \\ [[hosea6-3 |3 ]] Ja, wij willen de Here kennen, ernaar jagen Hem te kennen. Zo zeker als de dageraad is zijn opgang. Dan komt Hij tot ons als de regen, als de late regen, die het land besproeit. =====Jesaja 60:2-3===== [[jesaja60-1 |1 ]] Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid des Heren gaat over u op. \\ [[jesaja60-2 |2 ]] Want zie, **duisternis** zal de aarde bedekken en **donkerheid** de natien, maar over u zal de Here opgaan en zijn heerlijkheid zal over u gezien worden. \\ [[jesaja60-3 |3 ]] Volken zullen opgaan naar uw **licht** en koningen naar uw stralende opgang. =====Mattheus===== \\ [[mattheus20-1 |1 ]] Want het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een heer des huizes, die des morgens vroeg arbeiders voor zijn wijngaard ging huren. \\ [[mattheus20-2 |2 ]] Toen hij het met de arbeiders eens geworden was voor een schelling 's daags zond hij hen in zijn wijngaard. \\ [[mattheus20-3 |3 ]] En omstreeks het **derde uur** ging hij naar buiten en zag nog anderen werkloos op de markt staan, \\ [[mattheus20-4 |4 ]] En hij zeide tot hen: Gaat ook gij in de wijngaard en wat billijk is zal ik u geven. En zij gingen. \\ [[mattheus20-5 |5 ]] Omstreeks het **zesde** en het **negende uur** ging hij weer naar buiten en handelde evenzo. \\ [[mattheus20-6 |6 ]] Toen hij omstreeks het **elfde uur** naar buiten ging, vond hij nog anderen staan en zeide tot hen: Waarom staat gij hier de gehele dag werkloos? \\ [[mattheus20-7 |7 ]] Zij zeiden tot hem: Omdat niemand ons gehuurd heeft. Hij zeide tot hen: Gaat ook gij in de wijngaard. \\ [[mattheus20-8 |8 ]] Toen de avond viel, zeide de heer van de wijngaard tot zijn opzichter: Roep de arbeiders en betaal het loon uit, te beginnen bij de laatsten, tot de eersten. \\ [[mattheus20-9 |9 ]] Toen zij, die omstreeks het elfde uur gehuurd waren, kwamen, ontvingen zij ieder een schelling. \\ [[mattheus20-10 |10 ]] En toen de eersten kwamen, meenden dezen, dat zij meer zouden ontvangen. En zij ontvingen eveneens ieder een schelling. \\ [[mattheus20-11 |11 ]] Toen zij die ontvingen, morden zij tegen de heer des huizes, \\ [[mattheus20-12 |12 ]] En zij zeiden: Deze laatsten hebben een uur gewerkt en gij hebt hen met ons gelijkgesteld, die een zware dag en de hitte hebben doorstaan. \\ [[mattheus20-13 |13 ]] Maar hij antwoordde een van hen en zeide: Vriend, ik doe u geen onrecht. Zijt gij het niet met mij eens geworden voor een schelling? \\ [[mattheus20-14 |14 ]] Neem het uwe en ga heen; ik wil deze laatsten hetzelfde geven als u. \\ [[mattheus20-15 |15 ]] Staat het mij niet vrij met het mijne te doen, wat ik wil? Of is uw oog boos, omdat ik goed ben? \\ [[mattheus20-16 |16 ]] Alzo zullen de laatsten de eersten en de eersten de laatsten zijn. \\ [[mattheus27-45 |45 ]] En van het **zesde uur** af kwam er duisternis over het gehele land tot het negende uur. \\ [[mattheus27-46 |46 ]] Omstreeks het **negende uur** riep Jezus met luider stem, zeggende: Eli, Eli, lama sabachtani? Dat is: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? \\ [[mattheus27-47 |47 ]] En sommige van de omstanders, dit horende, zeiden: Hij roept Elia. \\ [[mattheus27-48 |48 ]] En terstond liep een van hen toe en nam een spons, drenkte die met zure wijn, stak ze op een riet en gaf Hem te drinken. \\ [[mattheus27-49 |49 ]] Maar de anderen zeiden: Stil, laat ons zien, of Elia komt om Hem te redden. \\ [[mattheus27-50 |50 ]] Jezus riep wederom met luider stem en gaf de geest. \\ [[mattheus27-51 |51 ]] En zie, het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot beneden in tweeen, en de aarde beefde, en de rotsen scheurden, \\ [[mattheus27-52 |52 ]] En de graven gingen open en vele lichamen der ontslapen heiligen werden opgewekt. \\ [[mattheus27-53 |53 ]] En zij gingen uit de graven na zijn opstanding en kwamen in de heilige stad waar zij aan velen verschenen. \\ [[mattheus27-54 |54 ]] De hoofdman en zij, die met hem Jezus bewaakten, zagen de aardbeving en wat er plaats had en zij werden zeer bevreesd en zeiden: Waarlijk dit was een Zoon Gods. \\ [[mattheus27-55 |55 ]] En daar waren vele vrouwen, die uit de verte toeschouwden, welke Jezus gevolgd waren uit Galilea, om Hem te dienen. \\ [[mattheus27-56 |56 ]] Tot dezen behoorden Maria van Magdala, en Maria, de moeder van Jakobus en Jozef, en de moeder der zonen van Zebedeus. \\ [[mattheus27-57 |57 ]] Toen het nu **avond** geworden was, kwam een rijk man van Arimatea, genaamd Jozef, die eveneens een discipel van Jezus geworden was. \\ [[mattheus27-58 |58 ]] Deze ging naar Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. Toen beval Pilatus het hem te geven. \\ [[mattheus27-59 |59 ]] En Jozef nam het lichaam en wikkelde het in zuiver linnen, \\ [[mattheus27-60 |60 ]] En hij legde het in zijn nieuw graf, dat hij in de rots had laten uithouwen, en na een grote steen voor de ingang van het graf te hebben gewenteld, ging hij heen. \\ [[mattheus27-61 |61 ]] En daar waren Maria van Magdala en de andere Maria, gezeten tegenover het graf. \\ [[mattheus27-62 |62 ]] De volgende dag, dat is na de Voorbereiding, kwamen de overpriesters en de Farizeeen gezamenlijk tot Pilatus, \\ [[mattheus27-63 |63 ]] En zij zeiden: Heer, wij hebben ons herinnerd, dat die verleider bij zijn leven gezegd heeft: **Na drie dagen** word Ik opgewekt. \\ [[mattheus27-64 |64 ]] Geef daarom bevel het graf te verzekeren **tot de derde dag**; anders konden zijn discipelen Hem komen stelen, en tot het volk zeggen: Hij is opgewekt uit de doden, en de laatste dwaling zou erger zijn dan de eerste. \\ [[mattheus27-65 |65 ]] Pilatus zeide tot hen: Hier hebt gij een wacht, gaat heen en verzekert het naar uw beste weten. \\ [[mattheus27-66 |66 ]] Zij gingen heen en verzekerden het graf met de wacht, na de steen verzegeld te hebben. \\ [[mattheus28-1 |1 ]] Laat na de sabbat, tegen het aanbreken van de eerste dag der week, ging Maria van Magdala en de andere Maria het graf bezien. \\ [[mattheus28-2 |2 ]] En zie, er kwam een grote aardbeving, want een engel des Heren daalde uit de hemel neder en kwam nader, en hij wentelde de steen weg en zette zich daarop. \\ [[mattheus28-3 |3 ]] Zijn uiterlijk was als een bliksem en zijn kleding wit als sneeuw. \\ [[mattheus28-4 |4 ]] En de bewakers werden door vrees voor hem bevangen en zij werden als doden. \\ [[mattheus28-5 |5 ]] Doch de engel antwoordde en zeide tot de vrouwen: Weest gij niet bevreesd; want ik weet, dat gij Jezus zoekt, de gekruisigde. \\ [[mattheus28-6 |6 ]] Hij is hier niet, want Hij is opgewekt, gelijk Hij gezegd heeft; komt, ziet de plaats, waar Hij gelegen heeft. =====Johannes===== [[johannes20-1 |1 ]] En op de **eerste dag** der week ging Maria van Magdala vroeg, **terwijl het nog donker was**, naar het graf en zij zag de steen van het graf weggenomen. =====Markus===== [[markus14-27 |27 ]] En Jezus zeide tot hen: Gij zult allen aanstoot aan Mij nemen, want er staat geschreven: Ik zal de herder slaan en de schapen zullen verstrooid worden. \\ [[markus14-28 |28 ]] Maar nadat Ik zal opgewekt zijn, zal Ik u voorgaan naar Galilea. \\ [[markus14-29 |29 ]] En Petrus zeide tot Hem: Al zouden allen aanstoot aan U nemen, ik zeker niet! \\ [[markus14-30 |30 ]] En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, heden, **in deze nacht**, voordat de haan tweemaal kraait, zult gij Mij driemaal verloochenen. \\ [[markus14-31 |31 ]] Hij zeide steeds heftiger: Al moest ik met U sterven, ik zal U voorzeker niet verloochenen. Evenzo spraken zij ook allen. De haan is de gebedsoproeper, die 3 maal een signaal (shofar) gaf voor het ochtendgebed. =====Handelingen===== [[handelingen2-15 |15 ]] Want deze mensen zijn niet dronken, zoals gij veronderstelt, want het is het **derde uur** van de dag; [[handelingen10-9 |9 ]] De volgende dag, terwijl dezen onderweg waren en de stad naderden, ging Petrus omstreeks het **zesde uur** op het dak, om zijn gebed te verrichten. \\ [[handelingen10-10 |10 ]] En hij werd hongerig en verlangde te eten, en terwijl men iets gereed maakte, geraakte hij in zinsverrukking, [[handelingen27-27 |27 ]] Toen nu de **veertiende nacht** was aangebroken, dat wij in de Adriatische Zee rondzwalkten, vermoedde het scheepsvolk midden in de nacht, dat er land naderde. \\ [[handelingen27-28 |28 ]] En zij peilden met het lood twintig vadem en iets verder peilden zij vijftien vadem, \\ [[handelingen27-29 |29 ]] En uit vrees van tegen de klippen geslagen te worden, wierpen zij vier ankers van het achterschip uit en baden, dat het dag mocht worden. \\ [[handelingen27-30 |30 ]] Doch toen het scheepsvolk uit het schip trachtte weg te komen en de sloep te water liet onder voorwendsel dat zij van het voorschip ankers wilden uitbrengen, \\ [[handelingen27-31 |31 ]] Zeide Paulus tot de hoofdman en zijn soldaten: Indien zij niet aan boord blijven, kunt gij niet gered worden. \\ [[handelingen27-32 |32 ]] Toen kapten de soldaten de touwen van de sloep en lieten haar in zee vallen. \\ [[handelingen27-33 |33 ]] En tegen dat het dag zou worden, spoorde Paulus hen allen aan voedsel te nemen en zeide: **Het duurt nu reeds veertien dagen**, dat gij maar blijft afwachten zonder eten en niets genuttigd hebt. =====Openbaring===== [[openbaring21-22 |22 ]] En een tempel zag ik in haar niet, want de Here God, de Almachtige, is haar tempel, en het Lam. \\ [[openbaring21-23 |23 ]] En de stad heeft de zon en de maan niet van node, dat die haar beschijnen, want de heerlijkheid Gods verlicht haar en haar lamp is het Lam. \\ [[openbaring21-24 |24 ]] En de volken zullen bij haar licht wandelen en de koningen der aarde brengen hun heerlijkheid in haar; \\ [[openbaring21-25 |25 ]] En haar poorten zullen nooit gesloten worden des daags, want daar zal geen nacht zijn; [[openbaring22-1 |1 ]] En hij toonde mij een rivier van water des levens, helder als kristal, ontspringende uit de troon van God en van het Lam. \\ [[openbaring22-2 |2 ]] Midden op haar straat en aan weerszijden van de rivier staat het geboomte des levens, dat twaalfmaal vrucht draagt, iedere maand zijn vrucht gevende; en de bladeren van het geboomte zijn tot genezing der volkeren. \\ [[openbaring22-3 |3 ]] En niets vervloekts zal er meer zijn. En de troon van God en van het Lam zal daarin zijn en zijn dienstknechten zullen Hem vereren, \\ [[openbaring22-4 |4 ]] En zij zullen zijn aangezicht zien en zijn naam zal op hun voorhoofden zijn. \\ [[openbaring22-5 |5 ]] En er zal geen nacht meer zijn en zij hebben geen licht van een lamp of licht der zon van node, want de Here God zal hen verlichten en zij zullen als koningen heersen tot in alle eeuwigheden.