==Verbond== **2Kronieken 13:5** Is het u niet bekend, dat de Here, de God van Israel, het koningschap over Israel voor altijd aan David gegeven heeft, aan hem en aan zijn zonen, een zoutverbond? ==Oordeel== **genesis 19:26** Maar zijn vrouw, die achter hem liep, zag om, en werd een zoutpilaar. \\ **deuteronomium 29:23** En dat de gehele bodem er zwavel, zout en vuurbrand is, dat hij niet bezaaid wordt en niets laat uitspruiten en er geen gewas uit opschiet, zoals toen Sodom, Gomorra, Adma en Seboim onderstboven gekeerd werden, die de Here in zijn toorn en grimmigheid onderstboven gekeerd heeft, \\ **richteren 9:45** Die gehele dag streed Abimelek tegen de stad; hij nam haar in en doodde de inwoners; daarna brak hij de stad af en bestrooide ze met zout. \\ **sefanja 2:9** Daarom, zo waar Ik leef, luidt het woord van de Here der heerscharen, de God van Israel, voorwaar, Moab zal aan Sodom gelijk worden, en de Ammonieten aan Gomorra, een veld van distelen en een zoutgroeve en een woestenij tot in eeuwigheid. Het overblijfsel van mijn volk zal hen plunderen en de rest van mijn natie hen erfelijk bezitten. \\ **markus 9:50** Het zout is goed; indien het zout echter zoutloos wordt, waarmede zult gij het smaak geven? Hebt zout in uzelf en houdt vrede onder elkander. ==Offer== **exodus 30:35** Gij zult dit alles maken tot een reukwerk, een mengsel, zoals een zalfbereider bereidt, gezouten, zuiver, heilig. \\ **leviticus 2:13** En elke offergave van uw spijsoffer zult gij zouten, gij zult het zout van het verbond uws Gods aan uw spijsoffer niet laten ontbreken; bij al uw offergaven zult gij zout voegen. \\ **numeri 18:19** Alle heffingen der heilige gaven, die de Israelieten als heffingen de Here brengen, geef Ik u en uw zonen en uw dochters met u tot een altoosdurende inzetting, een altoosdurend zoutverbond is het voor het aangezicht des Heren voor u en uw nakomelingschap. \\ **ezra 6:9** En wat er nodig is: jonge stieren, rammen, lammeren voor de brandoffers aan de God des hemels, tarwe, zout, wijn en olie, volgens de opgave van de priesters te Jeruzalem, dat moet hun dag aan dag volledig ter beschikking worden gesteld, \\ **ezra 7:22** Tot een bedrag van honderd talenten zilver, honderd kor tarwe, honderd bath wijn, honderd bath olie, en zout in onbeperkte mate. \\ **ezechiel 43:24** Gij zult ze voor het aangezicht des Heren brengen, en de priesters zullen zout op hen strooien en ze offeren als een brandoffer voor de Here. ==Gebied== **genesis 14:3** Deze allen kwamen in bondgenootschap naar het dal Siddim, dat is de Zoutzee. \\ **numeri 34:3** De zuidkant dan zal zijn van de woestijn Sin langs Edom, en uw zuidelijke grens zal zijn van het einde der Zoutzee in het oosten. \\ **numeri 34:12** Dan zal de grens naar de Jordaan afdalen en haar eindpunt zal de Zoutzee zijn. Dit zal uw land zijn naar zijn grenzen rondom. \\ **deuteronomium 3:17** Voorts de Vlakte en de Jordaan en het bijbehorend gebied, van Kinneret af tot aan de zee der Vlakte, de Zoutzee, aan de voet van de hellingen van de Pisga oostwaarts. \\ **jozua 3:16** Het water, dat van boven afkwam, bleef staan; het rees op als een dam, zeer ver weg bij Adam, de stad, die bezijden Saretan ligt, terwijl het water dat afvloeide naar de zee der Vlakte, de Zoutzee, volkomen werd afgesneden. Toen trok het volk over, tegenover Jericho. \\ **jozua 12:3** En over de Vlakte tot aan de oostzijde van het meer van Kinneret en tot aan de oostzijde van de zee der Vlakte, de Zoutzee, in de richting van Bet-hajjesimot en zuidwaarts aan de voet van de hellingen van de Pisga. \\ **jozua 15:2** Hun zuidgrens liep van het einde van de Zoutzee af, van de zeeboezem, die zich in zuidelijke richting uitstrekt; \\ **jozua 15:5** De oostgrens was de Zoutzee tot aan de uitmonding van de Jordaan. De grens aan de noordzijde begon bij de zeeboezem aan de uitmonding van de Jordaan: \\ **jozua 18:19** Vervolgens liep de grens door in de richting van de berghelling van Bet Chogla noordwaarts, en het uiteinde van de grens was bij de noordelijke inham van de Zoutzee, aan de uitmonding van de Jordaan in het zuiden. Dit was de zuidgrens. \\ **2samuël 8:13** David verwierf zich roem bij zijn terugkeer door het verslaan van de Edomieten in het Zoutdal: achttienduizend man. \\ **2koningen 14:7** Hij versloeg de Edomieten in het Zoutdal, tienduizend man; in die strijd veroverde hij Sela en het kreeg van hem de naam Jokteel, tot op de huidige dag. \\ **1Kronieken 18:12** Absai, de zoon van Seruja, versloeg Edom in het Zoutdal: achttienduizend man. \\ **2Kronieken 25:11** Amasja betoonde zich een krachtig man, hij voerde zijn volk naar het Zoutdal en versloeg van de Seirieten tienduizend man. \\ **Psalmen 60:2 Een** kleinood van David, tot lering; toen hij de Arameeers van Mesopotamie en de Arameeers van Soba had bestreden, en Joab op de terugtocht de Edomieten in het Zoutdal had verslagen, twaalfduizend man. ==Reiniging== **2koningen 2:20** Toen zeide hij: Haalt mij een nieuwe schotel en doet er zout in. Zij haalden hem er een. \\ **2koningen 2:21** Daarop ging hij naar de waterwel, wierp het zout daarin en zeide: Zo zegt de Here: Ik maak dit water gezond; daaruit zal geen dood of misgeboorte meer voortkomen. \\ **ezechiel 16:4** Wat uw geboorte aangaat: toen gij geboren waart, werd uw navelstreng niet afgesneden en werdt gij niet tot uw reiniging met water gewassen; ook werdt gij niet met zout ingewreven noch in windsels gewikkeld. \\ **markus 9:49** Want een ieder zal met vuur gezouten worden. ==Smaak== **job 6:6** Laat zich flauwe spijze eten zonder zout, of is er smaak aan eiwit? \\ **jesaja 30:24** En de runderen en ezels, die de akker bewerken, zullen gezouten voeder eten, dat gezeefd is met wan en zeef. \\ **mattheus 5:13** Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout zijn kracht verliest, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe dan om weggeworpen en door de mensen vertreden te worden. \\ **lucas 14:34** Het zout is wel goed, maar wanneer zelfs het zout zijn kracht verliest, waarmede zal het smakelijk gemaakt worden? \\ **kolossenzen 4:6** Uw spreken zij te allen tijde aangenaam, niet zouteloos; gij moet weten, hoe gij aan ieder het juiste antwoord moet geven. ==Onvruchtbaar== **Psalmen 107:34** Vruchtbaar land tot zoute grond wegens de boosheid van wie daar wonen; \\ **ezechiel 47:11** Maar de moerassen en poelen ervan zullen niet gezond worden; zij zijn aan het zout prijsgegeven.