^ [[nbg|Terug naar Bijbel index]] ^ [[spreuken|Terug naar Boek index]] ^ ===== Spreuken 21 ===== \\ [[spreuken21-1 |1 ]] Het hart van de koning is in de hand des Heren als waterbeken, Hij leidt het overal heen, waar het Hem behaagt. \\ [[spreuken21-2 |2 ]] Elke weg van een mens is recht in zijn ogen, maar de Here beproeft de harten. \\ [[spreuken21-3 |3 ]] Gerechtigheid en recht doen, is de Here welgevalliger dan offers. \\ [[spreuken21-4 |4 ]] Trotsheid van ogen en opgeblazenheid van hart; de glans der goddelozen is zonde. \\ [[spreuken21-5 |5 ]] De plannen van de vlijtige strekken tot louter overvloed, maar al wie overijlt, komt slechts tot gebrek. \\ [[spreuken21-6 |6 ]] Schatten verwerven met bedrieglijke tong is een verwaaiende nevel, dodelijke valstrikken. \\ [[spreuken21-7 |7 ]] De gewelddaad der goddelozen sleurt hen mee, want zij weigeren recht te doen. \\ [[spreuken21-8 |8 ]] Kronkelend is de weg van de bedrieger, maar een eerlijk man is recht in zijn doen. \\ [[spreuken21-9 |9 ]] Beter te wonen op een hoek van het dak dan met een twistzieke vrouw in een gemeenschappelijke woning. \\ [[spreuken21-10 |10 ]] De begeerte van de goddeloze gaat uit naar het kwaad; zijn naaste draagt hij geen genegenheid toe. \\ [[spreuken21-11 |11 ]] Straft men de spotter, dan wordt de onverstandige wijs; onderricht men de wijze, hij zal kennis verwerven. \\ [[spreuken21-12 |12 ]] De Rechtvaardige let op het huis van de goddeloze en stort de goddelozen in het verderf. \\ [[spreuken21-13 |13 ]] Wie zijn oor gesloten houdt voor het hulpgeroep van de geringe, zal, als hij zelf roept, geen antwoord ontvangen. \\ [[spreuken21-14 |14 ]] Een heimelijke gave doet de toorn bedaren, een geschenk in de buidel hevige gramschap. \\ [[spreuken21-15 |15 ]] Recht doen is een vreugde voor de rechtvaardige, maar een verschrikking voor de bedrijvers van ongerechtigheid. \\ [[spreuken21-16 |16 ]] Een mens die afdwaalt van de weg van het verstand, zal tot rust komen in de vergadering der schimmen. \\ [[spreuken21-17 |17 ]] Wie van vermaak houdt, zal gebrek lijden; wie olie en wijn liefheeft, wordt niet rijk. \\ [[spreuken21-18 |18 ]] De goddeloze is een losprijs voor de rechtvaardige, en de trouweloze komt in de plaats van de oprechten. \\ [[spreuken21-19 |19 ]] Het is beter te wonen in een woestijn dan met een twistzieke en gramstorige vrouw. \\ [[spreuken21-20 |20 ]] In de woning van de wijze is kostelijke voorraad en olie, maar een dwaas van een mens brengt het door. \\ [[spreuken21-21 |21 ]] Wie gerechtigheid en liefde najaagt, vindt leven, gerechtigheid en eer. \\ [[spreuken21-22 |22 ]] Een wijze beklimt een stad van helden en werpt de sterkte waarop zij vertrouwde terneer. \\ [[spreuken21-23 |23 ]] Wie zijn mond en zijn tong bewaakt, bewaart zichzelf voor benauwdheden. \\ [[spreuken21-24 |24 ]] Een overmoedige en vermetele heet spotter, hij, die handelt in mateloze overmoed. \\ [[spreuken21-25 |25 ]] De begeerte van de luiaard brengt hem ten dode, want zijn handen weigeren te werken. \\ [[spreuken21-26 |26 ]] De begerigheid begeert de ganse dag, maar de rechtvaardige geeft en houdt niet terug. \\ [[spreuken21-27 |27 ]] Het offer der goddelozen is een gruwel, hoeveel te meer, als hij het met boze bedoeling brengt. \\ [[spreuken21-28 |28 ]] Een leugenachtig getuige zal omkomen, maar een man die luistert, zal zegevierend spreken. \\ [[spreuken21-29 |29 ]] De goddeloze zet een onbeschaamd gezicht, maar de oprechte, hij geeft vastheid aan zijn wandel. \\ [[spreuken21-30 |30 ]] Er is geen wijsheid en geen verstand, geen raad is er tegenover de Here. \\ [[spreuken21-31 |31 ]] Het paard wordt opgetuigd tegen de dag van de strijd, maar de zege is van de Here. ^ [[spreuken20| vorig hoofdstuk]] ^ [[spreuken22|volgend hoofdstuk]] ^