^ [[nbg|Terug naar Bijbel index]] ^ [[romeinen|Terug naar Boek index]] ^ ===== Romeinen 2 ===== \\ [[romeinen2-1 |1 ]] Daarom zijt gij, o mens, wie gij ook zijt, niet te verontschuldigen, wanneer gij oordeelt. Want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelf; want gij, die oordeelt, bedrijft dezelfde dingen. \\ [[romeinen2-2 |2 ]] Wij weten echter, dat het oordeel Gods onpartijdig gaat over hen, die zulke dingen bedrijven. \\ [[romeinen2-3 |3 ]] Rekent gij wellicht hierop, o mens, die oordeelt over hen, die zulke dingen bedrijven, en ze zelf doet, dat gij het oordeel Gods ontgaan zult? \\ [[romeinen2-4 |4 ]] Of veracht gij de rijkdom van zijn goedertierenheid, verdraagzaamheid en lankmoedigheid, en beseft gij niet, dat de goedertierenheid Gods u tot boetvaardigheid leidt? \\ [[romeinen2-5 |5 ]] Maar in uw weerbarstigheid en onboetvaardigheid van hart hoopt gij u toorn op tegen de dag des toorns en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods, \\ [[romeinen2-6 |6 ]] Die een ieder vergelden zal naar zijn werken: \\ [[romeinen2-7 |7 ]] Hun, die, in het goeddoen volhardende, heerlijkheid, eer en onvergankelijkheid zoeken, het eeuwige leven; \\ [[romeinen2-8 |8 ]] Maar hun, die zichzelf zoeken, der waarheid ongehoorzaam en der ongerechtigheid gehoorzaam zijn, wacht toorn en gramschap. \\ [[romeinen2-9 |9 ]] Verdrukking en benauwdheid [zal] [komen] over ieder levend mens, die het kwade bewerkt, eerst de Jood en ook de Griek; \\ [[romeinen2-10 |10 ]] Maar heerlijkheid, eer en vrede over ieder, die het goede werkt, eerst de Jood en ook de Griek. \\ [[romeinen2-11 |11 ]] Want er is geen aanzien des persoons bij God. \\ [[romeinen2-12 |12 ]] Want allen, die zonder wet gezondigd hebben, zullen ook zonder wet verloren gaan; en allen, die onder de wet gezondigd hebben, zullen door de wet geoordeeld worden; \\ [[romeinen2-13 |13 ]] Want niet de hoorders der wet zijn rechtvaardig bij God, maar de daders der wet zullen gerechtvaardigd worden. \\ [[romeinen2-14 |14 ]] Wanneer toch heidenen, die de wet niet hebben, van nature doen wat de wet gebiedt, dan zijn dezen, ofschoon zonder wet, zichzelf tot wet; \\ [[romeinen2-15 |15 ]] Immers, zij tonen, dat het werk der wet in hun harten geschreven is, terwijl hun geweten medegetuigt en hun gedachten elkander onderling aanklagen of ook verontschuldigen, \\ [[romeinen2-16 |16 ]] Ten dage, dat God het in de mensen verborgene oordeelt volgens mijn evangelie, door Christus Jezus. \\ [[romeinen2-17 |17 ]] Indien gij u dan Jood laat noemen, steunt op de wet, u beroemt op God, \\ [[romeinen2-18 |18 ]] Zijn wil kent, weet te onderscheiden waarop het aankomt, daar gij onderricht in de wet geniet, \\ [[romeinen2-19 |19 ]] En u overtuigd houdt, dat gij een leidsman van blinden zijt, een licht voor hen, die in duisternis zijn, \\ [[romeinen2-20 |20 ]] Een opvoeder van onverstandigen en een leermeester van onmondigen, daar gij in de wet de belichaming der kennis en der waarheid bezit, \\ [[romeinen2-21 |21 ]] Hoe nu, gij, die een ander onderwijst, onderwijst gij uzelf niet? Gij, die predikt, dat men niet stelen mag, steelt gij? \\ [[romeinen2-22 |22 ]] Die overspel verbiedt, doet gij overspel? Die gruwt van de afgoden, pleegt gij tempelroof? \\ [[romeinen2-23 |23 ]] Die u op de wet beroemt, onteert gij God door uw overtreden van de wet? \\ [[romeinen2-24 |24 ]] Want de naam Gods wordt om u gelasterd onder de heidenen, gelijk geschreven staat. \\ [[romeinen2-25 |25 ]] Want besneden te zijn heeft wel betekenis, indien gij de wet volbrengt, maar indien gij een overtreder van de wet zijt, is uw besnijdenis tot onbesnedenheid geworden. \\ [[romeinen2-26 |26 ]] Zal dan, indien de onbesnedene de eisen der wet in acht neemt, zijn onbesnedenheid niet voor besnijdenis gelden? \\ [[romeinen2-27 |27 ]] Dan zal de van nature onbesnedene, doordat hij de wet volbrengt, u oordelen die, hoewel in het bezit van letter en besnijdenis, een overtreder van de wet zijt. \\ [[romeinen2-28 |28 ]] Want niet hij is een Jood, die het uiterlijk is, en niet dat is besnijdenis wat uiterlijk, aan het vlees, geschiedt, \\ [[romeinen2-29 |29 ]] Maar hij is een Jood, die het in het verborgen is, en de [ware] besnijdenis is die van het hart, naar de Geest, niet naar de letter. Dan komt zijn lof niet van mensen, maar van God. ^ [[romeinen1| vorig hoofdstuk]] ^ [[romeinen3|volgend hoofdstuk]] ^