^ [[nbg|Terug naar Bijbel index]] ^ [[psalmen|Terug naar Boek index]] ^ ===== Psalmen 59 ===== \\ [[psalmen59-1 |1 ]] Voor de koorleider. Op de wijze van: Verderf niet. Van David. Een kleinood, toen Saul zijn huis had laten bewaken om hem te doden. \\ [[psalmen59-2 |2 ]] Red mij van mijn vijanden, o mijn God; beveilig mij voor hen die tegen mij opstaan; \\ [[psalmen59-3 |3 ]] Red mij van de bedrijvers van ongerechtigheid, en verlos mij van de mannen des bloeds. \\ [[psalmen59-4 |4 ]] Want zie, zij loeren op mijn leven; sterken willen op mij aanvallen, zonder mijn overtreding en zonder mijn zonde, Here; \\ [[psalmen59-5 |5 ]] Zonder dat er ongerechtigheid is, lopen zij toe en stellen zich op. Waak op, mij ter hulpe, en zie. \\ [[psalmen59-6 |6 ]] Gij, Here, God der heerscharen, God van Israel, ontwaak om al de heidenen te straffen, heb geen genade voor alle ongerechtige verraders. [sela] \\ [[psalmen59-7 |7 ]] Des avonds komen zij terug, zij huilen als honden en lopen de stad rond. \\ [[psalmen59-8 |8 ]] Zie, zij smalen met hun mond; zwaarden zijn op hun lippen, want; wie hoort het? \\ [[psalmen59-9 |9 ]] Maar Gij, Here, belacht hen, Gij spot met al de heidenen. \\ [[psalmen59-10 |10 ]] Mijn sterkte, op U wil ik acht slaan, want God is mijn burcht. \\ [[psalmen59-11 |11 ]] Mijn goedertieren God trede mij tegemoet; God doe mij met vreugde zien op hen die mij benauwen. \\ [[psalmen59-12 |12 ]] Dood hen niet, opdat mijn volk het niet vergete; doe hen door uw macht omdolen, stort hen neder, o Here, ons schild. \\ [[psalmen59-13 |13 ]] Zonde van hun mond is het woord van hun lippen; laten zij daarom in hun hoogmoed gevangen worden, en om de verwensing en de leugen die zij vertellen. \\ [[psalmen59-14 |14 ]] Vernietig hen in grimmigheid, vernietig hen, zodat zij niet meer zijn; opdat zij gewaarworden, dat God heerst in Jakob, tot aan de einden der aarde. [sela] \\ [[psalmen59-15 |15 ]] Des avonds toch komen zij terug, zij huilen als honden en lopen de stad rond. \\ [[psalmen59-16 |16 ]] Zij zwerven om te eten; als zij niet verzadigd zijn, dan grommen zij. \\ [[psalmen59-17 |17 ]] Ik echter bezing uw sterkte, des morgens jubel ik over uw goedertierenheid; want Gij waart mij een burcht, een toevlucht ten dage toen ik benauwd was. \\ [[psalmen59-18 |18 ]] Mijn sterkte, U wil ik psalmzingen; want God is mijn burcht, mijn goedertieren God. ^ [[psalmen58| vorig hoofdstuk]] ^ [[psalmen60|volgend hoofdstuk]] ^