^ [[nbg|Terug naar Bijbel index]] ^ [[psalmen|Terug naar Boek index]] ^ ===== Psalmen 36 ===== \\ [[psalmen36-1 |1 ]] Voor de koorleider. Van David, de knecht des Heren. \\ [[psalmen36-2 |2 ]] De zonde spreekt tot de goddeloze diep in zijn hart; (geen vrees voor God staat hem voor ogen) \\ [[psalmen36-3 |3 ]] Want zij vleit hem in zijn eigen ogen, totdat men zijn ongerechtigheid ontdekt en haat. \\ [[psalmen36-4 |4 ]] De woorden van zijn mond zijn onheil en bedrog, hij laat na verstandig en goed te handelen; \\ [[psalmen36-5 |5 ]] Op zijn legerstede beraamt hij onheil, hij stelt zich op een weg die niet goed is; wat kwaad is, verwerpt hij niet. \\ [[psalmen36-6 |6 ]] Here, hemelhoog is uw goedertierenheid, uw trouw reikt tot de wolken; \\ [[psalmen36-7 |7 ]] Uw gerechtigheid is als de bergen Gods, uw gericht is een geweldige watervloed. Mens en dier verlost Gij, Here. \\ [[psalmen36-8 |8 ]] Hoe kostelijk is uw goedertierenheid, o God; daarom schuilen de mensenkinderen in de schaduw uwer vleugelen; \\ [[psalmen36-9 |9 ]] Zij laven zich aan het vette van uw huis, Gij drenkt hen met de stroom van uw liefelijkheden. \\ [[psalmen36-10 |10 ]] Want bij U is de bron des levens, in uw licht zien wij het licht. \\ [[psalmen36-11 |11 ]] Bestendig uw goedertierenheid voor wie U kennen, en uw gerechtigheid voor de oprechten van hart. \\ [[psalmen36-12 |12 ]] Laat de trotse voet over mij niet komen, noch de hand der goddelozen mij doen vlieden. \\ [[psalmen36-13 |13 ]] Daar zijn de bedrijvers van ongerechtigheid gevallen; zij zijn neergestoten en kunnen niet opstaan. ^ [[psalmen35| vorig hoofdstuk]] ^ [[psalmen37|volgend hoofdstuk]] ^