^ [[nbg|Terug naar Bijbel index]] ^ [[psalmen|Terug naar Boek index]] ^ ===== Psalmen 106 ===== \\ [[psalmen106-1 |1 ]] Halleluja. Looft de Here, want Hij is goed, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. \\ [[psalmen106-2 |2 ]] Wie kan de machtige daden des Heren uitspreken, al zijn lof doen horen? \\ [[psalmen106-3 |3 ]] Welzalig zij, die het recht onderhouden, die te allen tijde gerechtigheid doen. \\ [[psalmen106-4 |4 ]] Gedenk mijner, o Here, naar het welbehagen in uw volk, bezoek mij met uw heil, \\ [[psalmen106-5 |5 ]] Opdat ik het goede voor uw uitverkorenen moge zien, mij verheugen met de vreugde van uw volk, mij beroemen met uw erfdeel. \\ [[psalmen106-6 |6 ]] Wij hebben gezondigd, evenzeer als onze vaderen, verkeerd gedaan, goddeloos gehandeld. \\ [[psalmen106-7 |7 ]] Onze vaderen in Egypte sloegen geen acht op uw wonderen, zij gedachten niet aan uw talrijke gunstbewijzen, doch waren weerspannig bij de zee, bij de Schelfzee. \\ [[psalmen106-8 |8 ]] Maar Hij verloste hen om zijns naams wil, om zijn kracht bekend te maken. \\ [[psalmen106-9 |9 ]] Hij dreigde de Schelfzee, en zij verdroogde, Hij deed hen gaan door de waterdiepten als door een woestijn. \\ [[psalmen106-10 |10 ]] Hij verloste hen uit de macht van de hater, en bevrijdde hen uit de macht van de vijand; \\ [[psalmen106-11 |11 ]] Want de wateren bedekten hun tegenstanders, niet een van hen bleef over. \\ [[psalmen106-12 |12 ]] Toen geloofden zij zijn woorden, zij zongen zijn lof. \\ [[psalmen106-13 |13 ]] Doch spoedig vergaten zij zijn daden en wachtten niet op zijn raad; \\ [[psalmen106-14 |14 ]] Zij werden met lust bevangen in de woestijn en verzochten God in de wildernis. \\ [[psalmen106-15 |15 ]] Hij gaf hun wat zij begeerden, maar henzelf deed Hij wegteren. \\ [[psalmen106-16 |16 ]] Zij waren afgunstig op Mozes in de legerplaats, op Aaron, de heilige des Heren. \\ [[psalmen106-17 |17 ]] De aarde opende zich en verslond Datan, zij bedekte de bende van Abiram. \\ [[psalmen106-18 |18 ]] Een vuur ontbrandde onder hun bende, een vlam verteerde de goddelozen. \\ [[psalmen106-19 |19 ]] Zij maakten een kalf bij Horeb en bogen zich neer voor een gegoten beeld; \\ [[psalmen106-20 |20 ]] Zij verruilden hun Eer tegen het beeld van een rund dat gras eet. \\ [[psalmen106-21 |21 ]] Zij vergaten God, hun Verlosser, die grote dingen in Egypte gedaan had, \\ [[psalmen106-22 |22 ]] Wonderen in het land van Cham, geduchte daden bij de Schelfzee. \\ [[psalmen106-23 |23 ]] Toen zeide Hij, dat Hij hen zou verdelgen; indien Mozes, zijn uitverkorene niet voor Hem in de bres had gestaan om zijn grimmigheid af te wenden, zodat Hij hen niet verdierf. \\ [[psalmen106-24 |24 ]] Zij versmaadden het kostelijke land, zij geloofden zijn woord niet; \\ [[psalmen106-25 |25 ]] Zij morden in hun tenten, zij luisterden niet naar de stem des Heren. \\ [[psalmen106-26 |26 ]] Toen zwoer Hij hun met opgeheven hand, dat Hij hen zou neervellen in de woestijn, \\ [[psalmen106-27 |27 ]] Ook hun nakroost zou neervellen onder de volken, en hen verstrooien over de landen. \\ [[psalmen106-28 |28 ]] Toen zij zich aan Baal-peor koppelden, en dodenoffers aten, \\ [[psalmen106-29 |29 ]] En Hem tergden door hun daden, brak een plaag onder hen uit. \\ [[psalmen106-30 |30 ]] Maar Pinechas trad op en hield gericht; toen werd de plaag afgewend. \\ [[psalmen106-31 |31 ]] Dat werd hem tot gerechtigheid gerekend, van geslacht tot geslacht, voor altoos. \\ [[psalmen106-32 |32 ]] Zij vertoornden Hem bij de wateren van Meriba; het verging Mozes kwalijk om hunnentwil, \\ [[psalmen106-33 |33 ]] Want zij waren tegen zijn Geest weerspannig, en hij sprak onbezonnen met zijn lippen. \\ [[psalmen106-34 |34 ]] Zij verdelgden de volken niet, van welke de Here tot hen gesproken had; \\ [[psalmen106-35 |35 ]] Maar zij lieten zich in met de heidenen en leerden hun werken, \\ [[psalmen106-36 |36 ]] Zij dienden hun afgoden, die hun tot een valstrik werden, \\ [[psalmen106-37 |37 ]] Zij offerden hun zonen en hun dochters aan de boze geesten; \\ [[psalmen106-38 |38 ]] Ook vergoten zij onschuldig bloed, het bloed van hun zonen en dochters, die zij offerden aan de afgoden van Kanaan, zodat het land door bloedschuld werd ontwijd. \\ [[psalmen106-39 |39 ]] Zij verontreinigden zich door hun werken, pleegden overspel door hun daden. \\ [[psalmen106-40 |40 ]] Toen ontbrandde de toorn des Heren tegen zijn volk, en Hij gruwde van zijn erfdeel; \\ [[psalmen106-41 |41 ]] Hij gaf hen in de macht der volken, zodat hun haters over hen heersten; \\ [[psalmen106-42 |42 ]] Hun vijanden verdrukten hen, zodat zij zich kromden onder hun macht. \\ [[psalmen106-43 |43 ]] Vele malen redde Hij hen, maar zij waren weerspannig in hun voornemen, zodat zij wegzonken in hun ongerechtigheid. \\ [[psalmen106-44 |44 ]] Maar, als Hij hun benauwdheid zag, wanneer Hij hun gejammer hoorde, \\ [[psalmen106-45 |45 ]] Dan gedacht Hij te hunnen gunste aan zijn verbond, en had deernis naar zijn grote goedertierenheid. \\ [[psalmen106-46 |46 ]] Dan deed Hij hen barmhartigheid vinden bij allen die hen als gevangenen hadden weggevoerd. \\ [[psalmen106-47 |47 ]] Verlos ons, Here, onze God, verzamel ons weder uit de volken, opdat wij uw heilige naam loven, ons beroemen in uw lof. \\ [[psalmen106-48 |48 ]] Geloofd zij de Here, de God Israels, van eeuwigheid en tot eeuwigheid, en al het volk zegge: Amen. Halleluja! ^ [[psalmen105| vorig hoofdstuk]] ^ [[psalmen107|volgend hoofdstuk]] ^