^ [[nbg|Terug naar Bijbel index]] ^ [[psalmen|Terug naar Boek index]] ^ ===== Psalmen 10 ===== \\ [[psalmen10-1 |1 ]] Waarom, Here, staat Gij van verre, verbergt Gij U in tijden van nood? \\ [[psalmen10-2 |2 ]] Over de trots van de goddeloze is de ellendige ontstoken. Laat hen verstrikt worden in de boze plannen die zij bedacht hebben. \\ [[psalmen10-3 |3 ]] De goddeloze immers roemt naar hartelust, de woekeraar spreekt zegenwensen, hij versmaadt de Here. \\ [[psalmen10-4 |4 ]] De goddeloze met zijn neus in de hoogte [denkt]: Hij vraagt geen rekenschap; al zijn gedachten zijn: Er is geen God. \\ [[psalmen10-5 |5 ]] Zijn wegen zijn voorspoedig te allen tijde. Uw gerichten zijn hem te hoog, hij blaast tegen allen die hem benauwen; \\ [[psalmen10-6 |6 ]] Hij zegt in zijn hart: Ik zal niet wankelen, ik, die van geslacht tot geslacht niet in rampspoed zal raken. \\ [[psalmen10-7 |7 ]] Zijn mond is vervuld van vloek en bedrog en verdrukking, onder zijn tong zijn ongerechtigheid en onheil, \\ [[psalmen10-8 |8 ]] Hij ligt in hinderlaag bij de gehuchten, in het verborgene doodt hij de onschuldige. Zijn ogen bespieden de zwakke, \\ [[psalmen10-9 |9 ]] Hij loert in het verborgene als een leeuw in de struiken; hij loert om de ellendige te vangen, hij vangt de ellendige, hem trekkend in zijn net. \\ [[psalmen10-10 |10 ]] Hij bukt, duikt ineen, en de zwakken vallen in zijn sterke klauwen. \\ [[psalmen10-11 |11 ]] Hij zegt in zijn hart: God vergeet het, Hij verbergt zijn aangezicht, Hij ziet het in eeuwigheid niet. \\ [[psalmen10-12 |12 ]] Sta op, Here! o God, hef uw hand op, vergeet de ellendigen niet. \\ [[psalmen10-13 |13 ]] Waarom smaadt de goddeloze God, spreekt hij in zijn hart: Gij vraagt geen rekenschap. \\ [[psalmen10-14 |14 ]] Gij ziet het, want Gij aanschouwt moeite en verdriet, om het in uw hand te leggen. Op U verlaat zich de zwakke, voor de wees zijt Gij een helper. \\ [[psalmen10-15 |15 ]] Verbreek de arm van de goddeloze en boze, straf zijn goddeloosheid, totdat Gij ze niet meer vindt. \\ [[psalmen10-16 |16 ]] De Here is Koning, eeuwig en altoos. De volken zijn vergaan uit zijn land. \\ [[psalmen10-17 |17 ]] De begeerte der ootmoedigen hebt Gij, Here, gehoord: Gij sterkt hun hart, uw oor merkt op, \\ [[psalmen10-18 |18 ]] Om recht te doen de wees en de verdrukte, zodat nooit meer een aards sterveling schrik aanjaagt. ^ [[psalmen9| vorig hoofdstuk]] ^ [[psalmen11|volgend hoofdstuk]] ^