^ [[nbg|Terug naar Bijbel index]] ^ [[mattheus|Terug naar Boek index]] ^ ===== Mattheus 9 ===== [[http://www.hebreeuws-mattheus.nl/chapters/9/|Vertaling van de Hebreeuwse versie van Mattheus.]] [[mattheus9-1 |1 ]] En in een schip gegaan zijnde, stak Hij over en Hij kwam in zijn eigen stad. En zie, men bracht een verlamde, op een bed liggende, tot Hem. \\ [[mattheus9-2 |2 ]] En daar Jezus hun geloof zag, zeide Hij tot de verlamde: Houd moed, mijn kind, uw zonden worden vergeven. \\ [[mattheus9-3 |3 ]] En zie, sommige der schriftgeleerden zeiden bij zichzelf: Deze lastert God. \\ [[mattheus9-4 |4 ]] En daar Jezus hun overleggingen kende, zeide Hij: Waarom overlegt gij kwaad in uw hart? \\ [[mattheus9-5 |5 ]] Want wat is gemakkelijker, te zeggen: Uw zonden worden vergeven, of te zeggen: Sta op en wandel? \\ [[mattheus9-6 |6 ]] Maar, opdat gij weten moogt, dat de Zoon des mensen macht heeft op aarde zonden te vergeven, toen zeide Hij tot de verlamde: Sta op, neem uw bed op en ga naar uw huis. \\ [[mattheus9-7 |7 ]] En hij stond op en ging naar huis. \\ [[mattheus9-8 |8 ]] Toen de scharen dit zagen, vreesden zij en zij verheerlijkten God, die zulk een macht aan de mensen gegeven had. \\ [[mattheus9-9 |9 ]] En vandaar verder gaande zag Jezus iemand bij het tolhuis zitten, Matteus genaamd, en Hij zeide tot hem: Volg Mij. En hij stond op en volgde Hem. \\ [[mattheus9-10 |10 ]] En het geschiedde toen Hij in het huis aanlag, zie, vele tollenaars en zondaars kwamen en lagen mede aan met Jezus en zijn discipelen. \\ [[mattheus9-11 |11 ]] En toen de Farizeeen dit zagen, zeiden zij tot zijn discipelen: Waarom eet uw meester met de tollenaars en zondaars? \\ [[mattheus9-12 |12 ]] Hij hoorde het en zeide: Zij, die gezond zijn, hebben geen geneesheer nodig maar zij, die ziek zijn. \\ [[mattheus9-13 |13 ]] Gaat heen en leert, wat het betekent: Barmhartigheid wil Ik en geen offerande; want Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars. \\ [[mattheus9-14 |14 ]] Toen kwamen de discipelen van Johannes tot Hem en vroegen: Waarom vasten wij en de Farizeeen wel, maar uw discipelen niet? \\ [[mattheus9-15 |15 ]] Jezus zeide tot hen: Kunnen soms bruiloftsgasten treuren, zolang de bruidegom bij hen is? Er zullen echter dagen komen, dat de bruidegom van hen weggenomen is, en dan zullen zij vasten. \\ [[mattheus9-16 |16 ]] En niemand zet een niet-gekrompen lap op een oud kledingstuk; want de ingezette lap scheurt iets af van het kledingstuk en de scheur wordt erger. \\ [[mattheus9-17 |17 ]] Ook doet men jonge wijn niet in oude zakken; anders barsten de zakken en de wijn loopt weg en de zakken gaan verloren; maar men doet jonge wijn in nieuwe zakken en beide blijven samen behouden. \\ [[mattheus9-18 |18 ]] Terwijl Hij dit tot hen sprak, zie, een overste [der] [synagoge] kwam tot Hem en viel voor Hem neder, en zeide: Mijn dochter is zo juist gestorven, maar kom en leg uw hand op haar en zij zal leven. \\ [[mattheus9-19 |19 ]] En Jezus stond op en volgde hem met zijn discipelen. \\ [[mattheus9-20 |20 ]] En zie, een vrouw, die reeds twaalf jaren aan bloedvloeiingen leed, kwam van achteren tot Hem en raakte de kwast van zijn kleed aan. ^Hebreeuwse versie van Mattheus schrijft : "Maar zie! een vrouw die twaalf jaar bloedvloeiingen had, kwam achter Hem en raakte de tsitsit van Zijn kleed."^ [[mattheus9-21 |21 ]] Want, zeide zij bij zichzelf, indien ik slechts zijn kleed aanraak, zal ik behouden zijn. \\ [[mattheus9-22 |22 ]] Maar Jezus keerde Zich om, zag haar en zeide: Houd moed, dochter, uw geloof heeft u behouden. En de vrouw was behouden van dat ogenblik af. ^Hebreeuwse versie van Mattheus schrijft : "Maar Hij draaide Zijn gezicht om en zei tegen haar: Heb goede moed, mijn dochter, in de Naam van JAHWEH, omdat uw geloof uw genezing is. En op dat moment zij werd genezen."^ [[mattheus9-23 |23 ]] En toen Jezus in het huis van de overste kwam en de fluitspelers en het misbaar van de schare zag, \\ [[mattheus9-24 |24 ]] Zeide Hij: Gaat heen, want het meisje is niet gestorven, maar het slaapt. En zij lachten Hem uit. \\ [[mattheus9-25 |25 ]] Toen de schare uitgedreven was, ging Hij binnen en vatte haar hand en het meisje ontwaakte. \\ [[mattheus9-26 |26 ]] En de roep hierover verbreidde zich in die gehele streek. \\ [[mattheus9-27 |27 ]] En terwijl Jezus vandaar verder ging, volgden Hem twee blinden, al roepende en zeggende: Heb medelijden met ons, Zoon van David! \\ [[mattheus9-28 |28 ]] En toen Hij het huis was binnengegaan, kwamen de blinden tot Hem, en Jezus zeide tot hen: Gelooft gij, dat Ik dit doen kan? Zij zeiden tot Hem: Ja, Here. \\ [[mattheus9-29 |29 ]] Toen raakte Hij hun ogen aan en zeide: U geschiede naar uw geloof. \\ [[mattheus9-30 |30 ]] En hun ogen gingen open. En Jezus verbood hun ten strengste en zeide: Ziet toe, niemand mag dit weten! \\ [[mattheus9-31 |31 ]] Maar zij gingen heen en maakten Hem in die gehele streek bekend. \\ [[mattheus9-32 |32 ]] Terwijl zij heengingen, zie, men bracht een doofstomme bezetene bij Hem. \\ [[mattheus9-33 |33 ]] En nadat de boze geest was uitgedreven, sprak de doofstomme. En de scharen verbaasden zich en zeiden: Zo iets is nog nooit in Israel voorgekomen! \\ [[mattheus9-34 |34 ]] Maar de Farizeeen zeiden: Door de overste der boze geesten drijft Hij de geesten uit. \\ [[mattheus9-35 |35 ]] En Jezus ging alle steden en dorpen langs en leerde in hun synagogen en verkondigde het evangelie van het Koninkrijk en genas alle ziekte en alle kwaal. \\ [[mattheus9-36 |36 ]] Toen Hij de scharen zag, werd Hij met ontferming over hen bewogen, daar zij voortgejaagd en afgemat waren, als schapen die geen herder hebben. \\ [[mattheus9-37 |37 ]] Toen zeide Hij tot zijn discipelen: De oogst is wel groot, maar arbeiders zijn er weinig. \\ [[mattheus9-38 |38 ]] Bidt daarom de Heer van de oogst, dat Hij arbeiders uitzende in zijn oogst. ^ [[mattheus8| vorig hoofdstuk]] ^ [[mattheus10|volgend hoofdstuk]] ^