^ [[nbg|Terug naar Bijbel index]] ^ [[johannes|Terug naar Boek index]] ^ ===== Johannes 20 ===== \\ [[johannes20-1 |1 ]] En op de eerste dag der week ging Maria van Magdala vroeg, terwijl het nog donker was, naar het graf en zij zag de steen van het graf weggenomen. De eerste dag (of de 8e dag, een nieuw begin, eeuwigheid), de zondag. Terwijl het nog donker was. Dit betekend dat de dag niet begint als het licht (geworden) is. Maar dat de dag begon, zoals de Joden nu doen, in de avond. Het was avond geweest, het was dag geweest, de eerste dag. exodus 19:16 En het geschiedde op de derde dag, toen het morgen werd, dat er donderslagen en bliksemstralen en een zware wolk op de berg waren en zeer sterk bazuingeschal, zodat al het volk dat in de legerplaats was, beefde. [[johannes20-2 |2 ]] Ijlings kwam zij dan bij Simon Petrus en bij de andere discipel, dien Jezus liefhad, en zeide tot hen: Zij hebben de Here weggenomen uit het graf en wij weten niet, waar zij Hem hebben neergelegd. \\ [[johannes20-3 |3 ]] Petrus dan ging op weg en ook de andere discipel en zij begaven zich naar het graf; \\ [[johannes20-4 |4 ]] En die twee liepen samen snel voort; en de andere discipel liep vooruit, sneller dan Petrus, en kwam het eerst aan het graf, \\ [[johannes20-5 |5 ]] En zich vooroverbuigende, zag hij de linnen windsels liggen; hij ging echter niet naar binnen. Gaf de 'andere' discipel Petrus voorrang omdat hij in hem een meerdere zag? Was dit dus niet Johannes de apostel, maar mogelijk Elazer (Lazarus)? [[johannes20-6 |6 ]] Simon Petrus dan kwam ook, hem volgende, en hij ging het graf binnen en zag de windsels liggen, \\ [[johannes20-7 |7 ]] Maar de zweetdoek, die op zijn hoofd geweest was, zag hij niet bij de windsels liggen, doch opgerold, terzijde op een andere plaats. \\ [[johannes20-8 |8 ]] Toen ging ook de andere discipel, die het eerst aan het graf gekomen was, naar binnen, en hij zag het en geloofde; De 'andere' discipel 'geloofde'. [[johannes20-9 |9 ]] Want zij kenden de Schrift nog niet, dat Hij uit de doden moest opstaan. \\ [[johannes20-10 |10 ]] De discipelen dan gingen weder naar huis. \\ [[johannes20-11 |11 ]] En Maria stond buiten dicht bij het graf, wenende. Terwijl zij dan weende, boog zij zich voorover naar het graf, \\ [[johannes20-12 |12 ]] En zij zag twee engelen zitten, in witte klederen, een aan het hoofdeinde en een aan het voeteneinde, waar het lichaam van Jezus gelegen had. Twee engelen op het verzoendeksel van de ark van het verbond. Hier twee engelen op de ark van het nieuwe verbond. Er waren twee engelen die de ingang naar de hof van Eden bewaakten. Zat hun bediening er nu op? [[johannes20-13 |13 ]] En zij zeiden tot haar: Vrouw, waarom weent gij? Zij zeide tot hen: Om dat zij mijn Here weggenomen hebben en ik weet niet, waar zij Hem neergelegd hebben. \\ [[johannes20-14 |14 ]] Na deze woorden keerde zij zich om en zag Jezus staan, maar zij wist niet, dat het Jezus was. \\ [[johannes20-15 |15 ]] Jezus zeide tot haar: Vrouw, waarom weent gij? Wie zoekt gij? Zij meende, dat het de hovenier was, en zeide tot Hem: Heer, als gij Hem weggedragen hebt, zeg mij dan, waar gij Hem hebt neergelegd en ik zal Hem wegnemen. Hovenier, de tuin beheerder. Adam was de hovenier van de hof van Eden. Jesjoea is de beheerder van de nieuwe tuin, de nieuwe hof. [[johannes20-16 |16 ]] Jezus zeide tot haar: Maria! Zij keerde zich om en zeide tot Hem in het Hebreeuws: Rabboeni, dat wil zeggen: Meester! \\ [[johannes20-17 |17 ]] Jezus zeide tot haar: Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar de Vader; maar ga naar mijn broeders en zeg hun: Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader, naar mijn God en uw God. Op deze ochtend bewoog de priester de eerste gerst schoven als een baby op de arm voor God. Jesjoea moest nog als Eersteling bewogen worden voor de Vader. Daarna zou Hij terugkomen om een nieuw priesterschap te wijden [[johannes20-18 |18 ]] Maria van Magdala ging heen en boodschapte de discipelen, dat zij de Here had gezien en dat Hij haar dit gezegd had. \\ [[johannes20-19 |19 ]] Toen het dan avond was op die eerste dag der week en ter plaatse, waar de discipelen zich bevonden, de deuren gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus en stond in hun midden en zeide tot hen: Vrede zij u! \\ [[johannes20-20 |20 ]] En na dit gezegd te hebben toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. De discipelen dan waren verblijd, toen zij de Here zagen. \\ [[johannes20-21 |21 ]] Jezus dan zeide nogmaals tot hen: Vrede zij u! Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u. Hier wijdt Jesjoea de discipelen als de nieuwe priesterorde, een koninklijk priesterschap. Een nieuw Beit Din en Sanhedrin. [[johannes20-22 |22 ]] En na dit gezegd te hebben, blies Hij op hen en zeide tot hen: Ontvangt de Heilige Geest. Genesis 2:7 Toen formeerde de Here God de mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus; alzo werd de mens tot een levend wezen. Ze werden wedergeboren uit God. [[johannes20-23 |23 ]] Wie gij hun zonden kwijtscheldt, die zijn ze kwijtgescholden; wie gij ze toerekent, die zijn ze toegerekend. De discipelen krijgen de macht om te vergeven. Scheiding te maken tussen zonde en heiligheid, zoals de Beit Din dat deed. [[johannes20-24 |24 ]] En Tomas, een der twaalven, genaamd Didymus, was niet met hen, toen Jezus daar kwam. \\ [[johannes20-25 |25 ]] De andere discipelen dan zeiden tot hem: Wij hebben de Here gezien! Maar hij zeide tot hen: Indien ik in zijn handen niet zie het teken der nagels en mijn vinger niet steek in de plaats der nagels en mijn hand niet steek in zijn zijde, zal ik geenszins geloven. \\ [[johannes20-26 |26 ]] En na acht dagen waren zijn discipelen weer in het huis en Tomas met hen. Jezus kwam, terwijl de deuren gesloten waren, en Hij stond in hun midden en zeide: Vrede zij u! \\ [[johannes20-27 |27 ]] Daarna zeide Hij tot Tomas: Breng uw vinger hier en zie mijn handen en breng uw hand en steek die in mijn zijde, en wees niet ongelovig, maar gelovig. \\ [[johannes20-28 |28 ]] Tomas antwoordde en zeide tot Hem: Mijn Here en mijn God! \\ [[johannes20-29 |29 ]] Jezus zeide tot hem: Omdat gij Mij gezien hebt, hebt gij geloofd? Zalig zij die niet gezien hebben en toch geloven. \\ [[johannes20-30 |30 ]] Jezus heeft nog wel vele andere tekenen voor de ogen zijner discipelen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek, \\ [[johannes20-31 |31 ]] Maar deze zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zoon van God, en opdat gij, gelovende, het leven hebt in zijn naam. ^ [[johannes19| vorig hoofdstuk]] ^ [[johannes21|volgend hoofdstuk]] ^