^ [[nbg|Terug naar Bijbel index]] ^ [[job|Terug naar Boek index]] ^ ===== Job 35 ===== \\ [[job35-1 |1 ]] Voorts hief Elihu aan en zeide: \\ [[job35-2 |2 ]] Houdt gij dat voor recht, en noemt gij dat: mijn gerechtigheid tegenover God, \\ [[job35-3 |3 ]] Dat gij zegt, wat baat het u? In hoeverre ben ik beter af dan wanneer ik zondig? \\ [[job35-4 |4 ]] Ik zal u bescheid geven en uw vrienden met u: \\ [[job35-5 |5 ]] Aanschouw de hemel en zie, geef acht op de wolken, hoog boven u; \\ [[job35-6 |6 ]] Indien gij zondigt, wat doet gij Hem daarmee aan? Al zijn uw overtredingen vele, wat maakt gij Hem daarmee? \\ [[job35-7 |7 ]] Indien gij rechtvaardig zijt, wat geeft gij Hem daarmee? Of wat kan Hij uit uw hand ontvangen? \\ [[job35-8 |8 ]] Uw goddeloosheid raakt slechts een mens als gij, en uw gerechtigheid een mensenkind. \\ [[job35-9 |9 ]] Wel jammert men over de veelheid der verdrukkingen, roept om hulp wegens het geweld der machtigen, \\ [[job35-10 |10 ]] Maar men zegt niet: Waar is God, mijn Maker, die lofzangen geeft in de nacht; \\ [[job35-11 |11 ]] Die ons verstandiger maakt dan het gedierte der aarde, ons wijsheid verleent boven het gevogelte des hemels? \\ [[job35-12 |12 ]] Daar roept men, maar Hij antwoordt niet, wegens de overmoed der bozen. \\ [[job35-13 |13 ]] Waarlijk, God hoort niet het ijdel geroep, de Almachtige ziet er niet naar om. \\ [[job35-14 |14 ]] Hoeveel te minder, nu gij zegt, dat gij Hem niet ziet, dat de rechtszaak voor Hem ligt, maar dat gij op Hem moet wachten. \\ [[job35-15 |15 ]] Maar nu: omdat zijn toorn geen bezoeking doet, en Hij Zich om de overtreding niet al te zeer schijnt te bekommeren, \\ [[job35-16 |16 ]] Nu zet Job tevergeefs een grote mond op, spreekt vele woorden in onverstand. ^ [[job34| vorig hoofdstuk]] ^ [[job36|volgend hoofdstuk]] ^