^ [[nbg|Terug naar Bijbel index]] ^ [[job|Terug naar Boek index]] ^ ===== Job 18 ===== \\ [[job18-1 |1 ]] Toen nam de Suchiet Bildad het woord en zeide: \\ [[job18-2 |2 ]] Hoelang zult gij met woorden strikken zetten? Wanneer gij verstandig wordt, dan zullen wij daarna spreken. \\ [[job18-3 |3 ]] Waarom worden wij als vee beschouwd, zijn wij stompzinnig in uw ogen? \\ [[job18-4 |4 ]] Gij, die in toorn uzelf verscheurt, zal om uwentwil de aarde ontvolkt en een rots van haar plaats gerukt worden? \\ [[job18-5 |5 ]] Toch zal het licht der goddelozen uitgeblust worden, en de gloed van zijn vuur zal niet blijven schijnen. \\ [[job18-6 |6 ]] Het licht in zijn tent verduistert, en zijn lamp boven hem wordt uitgeblust. \\ [[job18-7 |7 ]] Zijn krachtige schreden worden belemmerd, en zijn eigen raadslag werpt hem neder. \\ [[job18-8 |8 ]] Want door zijn eigen voeten geraakt hij in het net, en over het vlechtwerk van een vangkuil wandelt hij. \\ [[job18-9 |9 ]] Een klem grijpt zijn hiel, een strik houdt hem vast. \\ [[job18-10 |10 ]] Een touw is voor hem in de grond verborgen, een valstrik ligt voor hem op het pad. \\ [[job18-11 |11 ]] Aan alle kant overvallen hem verschrikkingen en jagen hem voort op zijn schreden. \\ [[job18-12 |12 ]] Het onheil hongert naar hem, het verderf staat bereid tot zijn val. \\ [[job18-13 |13 ]] De eerstgeborene van de dood vreet de stukken van zijn huid weg, vreet zijn leden af. \\ [[job18-14 |14 ]] Hij wordt weggerukt uit zijn tent, waar hij zich veilig voelde; dit doet hem voortschrijden naar de koning der verschrikkingen. \\ [[job18-15 |15 ]] In zijn tent huist wat niet bij hem behoort, zwavel wordt over zijn woning gestrooid. \\ [[job18-16 |16 ]] Van onderen verdrogen zijn wortels, en van boven verwelken zijn twijgen. \\ [[job18-17 |17 ]] Zijn nagedachtenis vergaat van de aardbodem, zijn naam wordt op straat niet meer genoemd. \\ [[job18-18 |18 ]] Men stoot hem voort uit het licht in de duisternis, en men jaagt hem weg uit de bewoonde wereld. \\ [[job18-19 |19 ]] Hij zal telg noch spruit hebben onder zijn volk, en niemand zal overblijven in het oord, waar hij vertoeft. \\ [[job18-20 |20 ]] De jongeren zullen ontzet staan over zijn dag, en huivering zal de ouderen aangrijpen. \\ [[job18-21 |21 ]] Waarlijk, zo gaat het met de woning van de verkeerde, zo met de woonplaats van hem die God niet erkent. ^ [[job17| vorig hoofdstuk]] ^ [[job19|volgend hoofdstuk]] ^