^ [[nbg|Terug naar Bijbel index]] ^ [[job|Terug naar Boek index]] ^ ===== Job 11 ===== \\ [[job11-1 |1 ]] Toen nam de Naamatiet Sofar het woord en zeide: \\ [[job11-2 |2 ]] Zou een woordenvloed onbeantwoord blijven, en een woordenkramer gelijk hebben? \\ [[job11-3 |3 ]] Zou uw gezwets de lieden tot zwijgen brengen, en zoudt gij spotten zonder dat iemand u beschaamd maakt? \\ [[job11-4 |4 ]] Gij zegt: Mijn leer is zuiver, en ik ben rein in uw ogen. \\ [[job11-5 |5 ]] Maar och, of God zelf eens sprak en zijn lippen tegen u opende, \\ [[job11-6 |6 ]] En u de geheimenissen der wijsheid mededeelde, omdat zij het inzicht verdubbelt. Dan zoudt gij erkennen, dat God te uwen gunste een deel uwer ongerechtigheid in vergetelheid brengt. \\ [[job11-7 |7 ]] Kunt gij de geheimen Gods doorgronden, de Almachtige doorgronden ten einde toe? \\ [[job11-8 |8 ]] Zij zijn hoog als de hemel; wat kunt gij doen? dieper dan het dodenrijk; wat kunt gij weten? \\ [[job11-9 |9 ]] Langer dan de aarde is hun maat, en breder zijn zij dan de zee. \\ [[job11-10 |10 ]] Wanneer Hij toesnelt, gevangen neemt en de vierschaar spant, wie zal Hem dan weerhouden? \\ [[job11-11 |11 ]] Want Hij kent de valse lieden, en ziet de ongerechtigheid zonder ernaar te speuren. \\ [[job11-12 |12 ]] Als een leeghoofd tot inzicht gebracht kan worden, kan het veulen van een wilde ezel als mens geboren worden. \\ [[job11-13 |13 ]] Indien gij uw hart bereidt, en uw handen tot Hem uitstrekt; \\ [[job11-14 |14 ]] Indien er ongerechtigheid in uw hand is, werp die verre weg, en laat geen onrecht in uw tent wonen; \\ [[job11-15 |15 ]] Ja, dan kunt gij uw gelaat smetteloos opheffen, dan zult gij vast staan en niet vrezen; \\ [[job11-16 |16 ]] Ja, dan zult gij de moeite vergeten, eraan denken als aan water dat is weggevloeid. \\ [[job11-17 |17 ]] Klaarder dan de middag zal het leven rijzen; zij het nog zo donker, het zal worden als de morgenstond. \\ [[job11-18 |18 ]] Gij zult vertrouwen, omdat er hoop is, en als gij rondgezien hebt, zult gij gerust gaan slapen; \\ [[job11-19 |19 ]] Gij zult nederliggen zonder dat iemand u opschrikt, en velen zullen naar uw gunst dingen. \\ [[job11-20 |20 ]] Maar de ogen der goddelozen zullen versmachten, elke toevlucht is hun afgesneden, wat zij te verwachten hebben, is het uitblazen van de adem. ^ [[job10| vorig hoofdstuk]] ^ [[job12|volgend hoofdstuk]] ^