^ [[nbg|Terug naar Bijbel index]] ^ [[jesaja|Terug naar Boek index]] ^ ===== Jesaja 57 ===== \\ [[jesaja57-1 |1 ]] De rechtvaardige komt om en er is niemand, die het zich aantrekt, en de vromen worden weggerukt, terwijl niemand er acht op slaat, want vanwege de boosheid wordt de rechtvaardige weggerukt; hij gaat in vrede; \\ [[jesaja57-2 |2 ]] Zij die de rechte weg bewandeld hebben, rusten op hun legersteden. \\ [[jesaja57-3 |3 ]] Maar, gij, nadert herwaarts, kinderen van een tovenares, nakroost van echtbreker en overspeelster. \\ [[jesaja57-4 |4 ]] Over wie maakt gij u vrolijk, tegen wie spert gij de mond open, steekt gij de tong uit? Zijt gij geen kinderen der zonde, leugengebroed? \\ [[jesaja57-5 |5 ]] Gij, die in wellust ontbrandt bij de terebinten, onder elke groene boom; die de kinderen slacht in de dalen, in de rotsspleten; \\ [[jesaja57-6 |6 ]] Bij de gladde stenen in het dal is uw deel; ja, die zijn uw lot; ook daarvoor hebt gij plengoffer uitgegoten, spijsoffer gebracht. Zou Ik daarmede vrede hebben? \\ [[jesaja57-7 |7 ]] Op een hoge en verheven berg hebt gij uw legerstede opgeslagen; ook daarheen zijt gij opgeklommen om slachtoffers te brengen. \\ [[jesaja57-8 |8 ]] En achter deur en post hebt gij uw herinneringstekens gesteld, want buiten Mij om hebt gij uw legerstede opgeslagen en zijt opgeklommen, hebt gij uw legerstede ruim gemaakt; gij hebt u loon bedongen van hen wier bijslaap gij hebt liefgehad, wier schaamte gij hebt gezien. \\ [[jesaja57-9 |9 ]] Gij kwaamt met olie tot de Moloch, gij bereiddet overvloed van zalven; gij zondt uw boden uit tot in de verte, ja, gij vernederdet u tot in het dodenrijk. \\ [[jesaja57-10 |10 ]] Door uw verre tocht werdt gij moede, toch hebt gij niet gezegd: Ik geef het op. Nieuwe kracht hebt gij gevonden; daarom werdt gij niet uitgeput. \\ [[jesaja57-11 |11 ]] En voor wie waart gij beducht en bevreesd, dat gij trouweloos werdt en aan Mij niet gedacht hebt, zonder u daarvan iets aan te trekken? Zweeg Ik niet en dat van overlang, zodat gij Mij niet vreesdet? \\ [[jesaja57-12 |12 ]] Ik zal bekendmaken, wat uw gerechtigheid en uw werken zijn: zij zullen u niets baten; \\ [[jesaja57-13 |13 ]] Wanneer gij schreeuwt, mag uw godenvergadering u redden. Maar de wind neemt hen allen op, een tocht vaagt hen weg. Doch wie bij Mij schuilt, zal het land beerven en mijn heilige berg bezitten. \\ [[jesaja57-14 |14 ]] Hij zegt: Verhoogt, verhoogt, bereidt de weg. Verwijdert de struikelblokken van de weg mijns volks. \\ [[jesaja57-15 |15 ]] Want zo zegt de Hoge en Verhevene, die in eeuwigheid troont en wiens naam de Heilige is: In den hoge en in het heilige woon Ik en bij de verbrijzelde en nederige van geest, om de geest der nederigen en het hart der verbrijzelden te doen opleven. \\ [[jesaja57-16 |16 ]] Want Ik zal niet altoos twisten noch voor eeuwig toornig zijn, anders zou de geest voor mijn aangezicht bezwijken, terwijl Ik toch zelf de levensadem heb gegeven. \\ [[jesaja57-17 |17 ]] Om de ongerechtigheid zijner hebzucht was Ik toornig en sloeg het [volk], terwijl Ik Mij in toorn verborg, maar het wendde zich af en ging zijn eigengekozen weg. \\ [[jesaja57-18 |18 ]] Zijn wegen heb Ik gezien, doch Ik zal het genezen, het leiden, en het weer vertroosting schenken, namelijk aan de treurenden ervan. \\ [[jesaja57-19 |19 ]] Ik schep de vrucht der lippen: vrede, vrede voor hem die verre, en voor hem die nabij is, zegt de Here; en Ik zal hem genezen. \\ [[jesaja57-20 |20 ]] Maar de goddelozen zijn als de zee, zo opgezweept, dat zij niet tot rust kan komen, en wier wateren slijk en modder opwoelen. \\ [[jesaja57-21 |21 ]] De goddelozen, zegt mijn God, hebben geen vrede. ^ [[jesaja56| vorig hoofdstuk]] ^ [[jesaja58|volgend hoofdstuk]] ^