^ [[nbg|Terug naar Bijbel index]] ^ [[exodus|Terug naar Boek index]] ^ ===== Exodus 6 ===== [[https://www.sefaria.org/Targum_Jonathan_on_Exodus.6|Targum]] [[exodus6-1 |1 ]] Voorts sprak God tot Mozes en zeide tot hem: Ik ben de HEERE //[ YHWH ]//. ^Parasha [[ p_Va_era |"Va'era "]] "En Ik verscheen" Exo.6:2–9:35 ^ [[exodus6-2 |2 ]] Ik ben aan Abraham, Isaak en Jakob verschenen als God de Almachtige //[ El Shaddai ]//, maar met mijn naam Here //[ YHWH ]// ben Ik hun niet bekend geweest. El Shaddai, de voedende moeder. Zoals het kind de moeder nodig heeft, zo heeft de moeder ook het kind nodig. Zodat zij kan geven en het kind kan ontvangen van de melk. [[exodus6-3 |3 ]] Niet alleen heb Ik mijn verbond met hen opgericht om hun het land Kanaan te geven, het land hunner vreemdelingschap, waar zij als vreemdelingen vertoefd hebben; \\ [[exodus6-4 |4 ]] Maar ook heb Ik de klacht der Israelieten gehoord, die door de Egyptenaren tot slaven gemaakt zijn, en Ik heb gedacht aan mijn verbond. Avraham, Yitzchak en Ja'akov wisten wel dat Gods 'naam' YHWH was, 'kenden' Hem niet als zodanig. Zij kenden, (intieme) relatie, Hem als de Almachtige God, die voorziet, de voedende God. Zoals een moeder haar zuigeling voedt. God had beloften gegeven die zij niet in het natuurlijke ervaren hadden, ze geloofden het. Nu is de tijd dat God zijn beloften ten uitvoer brengt, deze generatie zal 'ervaren' wat Hij beloofd heeft. ^Yeshua zegt: Ik ben gekomen om de schrift te vervullen, de belofte vol te maken, volledig ten uitvoer te brengen. [[mattheus5|Mattheus 5:17-18]]^ [[exodus6-5 |5 ]] Zeg derhalve tot de Israelieten: Ik ben de Here //[ Ani YHWH ]//, Ik zal u onder de dwangarbeid der Egyptenaren **uitleiden**, u **redden** van hun slavernij en u **verlossen** door een uitgestrekte arm en onder zware gerichten. \\ [[exodus6-6 |6 ]] Ik zal Mij u tot een volk **aannemen** en Ik zal u tot een God //[ Elohiem ]// zijn, opdat gij weet, dat Ik, de Here, uw God, het ben, die u onder de dwangarbeid der Egyptenaren uitleid. ^Dit zijn de [[stu_pesach-bekers|vier bekers]] van de Pesach viering^ ^Kos Yeshuot => Bekers van Redding^ [[exodus6-7 |7 ]] En Ik zal u brengen naar het land, waarvan Ik gezworen heb het aan Abraham, Isaak en Jakob te zullen geven, en Ik zal het u geven tot een bezitting, Ik de Here. \\ [[exodus6-8 |8 ]] Toen sprak Mozes aldus tot de Israelieten, maar zij luisterden niet naar Mozes uit ongeduld en wegens de harde slavernij. ^ongeduld ^=> mik·Ko·tzer Ru·ach^tekort aan adem (let.) geest (fig.) ^ ^en harde slavernij ^=> u·me·'a·vo·Dah ka·Shah^zware arbeid ^ [[exodus6-9 |9 ]] Vervolgens zeide de Here tot Mozes: \\ [[exodus6-10 |10 ]] Ga naar Farao, de koning van Egypte, en zeg, dat hij de Israelieten uit zijn land moet laten gaan. \\ [[exodus6-11 |11 ]] Maar Mozes sprak voor het aangezicht des Heren: De Israelieten luisterden niet eens naar mij, hoe zou dan Farao naar mij luisteren, terwijl ik zo slecht ter tale ben? ^zo slecht^H6189^onbesneden^ ^ter tale ^H8193^van lippen^ Vergelijk dit met: [[jesaja6|Jesaja 6:5]] Ik ben een man onrein van lippen. [[jeremia6|Jeremia 6:10]] Zie, hun oor is onbesneden, zodat zij niet kunnen luisteren. [[lukas5|Lukas 5:8]] Toen Simon Petrus dit zag, viel hij neder aan de knieën van Jezus en zeide: Ga uit van mij, want ik ben een zondig mens, Here. Vergelijk dit met een hart dat onbesneden is. God wil dat wij besneden van lippen, oren, handen en hart zijn. Moshe was niet instaat om wat hij van God gezien/gehoord/ervaren had over te brengen op het volk/farao. God zegt, Moshe jij bent god en Aharon zal profeet zijn. Paulus had onuitsprekelijke woorden gehoord, die het een mens niet geoorloofd is uit te spreken. [[2corinthe12|2 Corinthe 12:3-4]] ^Zie ook uitleg bij [[exodus4| Exodus 4:10-14]]^ [[exodus6-12 |12 ]] De Here echter sprak tot Mozes en Aaron en vaardigde hen af naar de Israelieten en naar Farao, de koning van Egypte, om de Israelieten uit het land Egypte te leiden. \\ [[exodus6-13 |13 ]] Dit zijn hun familiehoofden: De zonen van Ruben, de eerstgeborene van Israel: Chanok, Pallu, Chesron en Karmi; dit zijn de geslachten van Ruben. \\ [[exodus6-14 |14 ]] De zonen van Simeon: Jemuel, Jamin, Ohad, Jakin, Sochar en Saul, de zoon ener Kanaanitische; dit zijn de geslachten van Simeon. \\ [[exodus6-15 |15 ]] En dit zijn de namen van de zonen van Levi naar de volgorde van hun geboorten: Gerson, Kehat en Merari. En de levensjaren van Levi waren honderd zevenendertig jaar. \\ [[exodus6-16 |16 ]] De zonen van Gerson: Libni en Simi, naar hun geslachten. \\ [[exodus6-17 |17 ]] De zonen van Kehat: Amram, Jishar, Chebron en Uzziel. En de levensjaren van Kehat waren honderd drieendertig jaar. \\ [[exodus6-18 |18 ]] De zonen van Merari: Machli en Musi. Dit zijn de geslachten van Levi naar de volgorde van hun geboorten. \\ [[exodus6-19 |19 ]] En Amram nam zich Jokebed, zijn tante, tot vrouw, en zij baarde hem Aaron en Mozes. En de levensjaren van Amram waren honderd zevenendertig jaar. \\ [[exodus6-20 |20 ]] De zonen van Jishar: Korach, Nefeg en Zikri. \\ [[exodus6-21 |21 ]] De zonen van Uzziel: Misael, Elsafan en Sitri. \\ [[exodus6-22 |22 ]] En Aaron nam zich Eliseba, de dochter van Amminadab, de zuster van Nachson, tot vrouw, en zij baarde hem Nadab, Abihu, Eleazar en Itamar. \\ [[exodus6-23 |23 ]] De zonen van Korach: Assir, Elkana en Abiasaf; dit zijn de geslachten van de Korachieten. \\ [[exodus6-24 |24 ]] Eleazar, de zoon van Aaron, nam zich een der dochters van Putiel tot vrouw, en zij baarde hem Pinechas. Dit zijn de familiehoofden der Levieten naar hun geslachten. \\ [[exodus6-25 |25 ]] Dit zijn Aaron en Mozes, tot wie de Here gezegd heeft: Leidt de Israelieten uit het land Egypte volgens hun legerscharen. \\ [[exodus6-26 |26 ]] Zij zijn het, die tot Farao, de koning van Egypte, gesproken hebben, dat hij de Israelieten uit Egypte zou laten gaan. Dit zijn Mozes en Aaron. \\ [[exodus6-27 |27 ]] Ten dage, dat de Here sprak tot Mozes in het land Egypte, \\ [[exodus6-28 |28 ]] Sprak de Here tot Mozes aldus: Ik ben de Here; zeg tot Farao, de koning van Egypte, alles wat Ik tot u zeg. \\ [[exodus6-29 |29 ]] Maar Mozes zeide voor het aangezicht des Heren: Ik ben immers slecht ter tale; hoe zou Farao dan naar mij luisteren? ^slecht ^[[https://biblehub.com/hebrew/6189.htm|H6189]]^'a·Ral ^onbesneden^ ^ter tale^[[https://biblehub.com/hebrew/8193.htm|H8193]]^se·fa·Ta·yim^van lippen^ ^ [[exodus5| vorig hoofdstuk]] ^ [[exodus7|volgend hoofdstuk]] ^