^ [[nbg|Terug naar Bijbel index]] ^ [[exodus|Terug naar Boek index]] ^ ===== Exodus 20 ===== ===De Tien Woorden=== Zie [[exodus34|Exodus 34:6-7, 28-29]]\\ |**6** YHWH ging aan hem voorbij en riep: YHWH, YHWH EL, barmhartig en genadig, lankmoedig, groot van goedertierenheid en trouw, **7** Die goedertierenheid bestendigt aan duizenden, die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft; maar [de] [schuldige] houdt Hij zeker niet onschuldig, de ongerechtigheid der vaderen bezoekende aan kinderen en kindskinderen, aan het derde en vierde geslacht. **28** En hij was daar bij de Here veertig dagen en veertig nachten, brood at hij niet en water dronk hij niet, en Hij schreef op de tafelen de woorden van het verbond, **de Tien Woorden**. **29** Toen Mozes van de berg Sinai afdaalde, (de twee tafelen der getuigenis nu waren in de hand van Mozes, toen hij van de berg afdaalde) wist hij niet, dat de huid van zijn gelaat straalde, doordat hij met Hem gesproken had.| [[exodus20-1 |1 ]] Toen sprak God al deze woorden: \\ [[exodus20-2 |2 ]] Ik ben de Here, uw God, die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, geleid heb. \\ [[exodus20-3 |3 ]] Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben. \\ [[exodus20-4 |4 ]] Gij zult u geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is. \\ [[exodus20-5 |5 ]] Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de Here, uw God, ben een naijverig God, die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde geslacht van hen die Mij haten, \\ [[exodus20-6 |6 ]] En die barmhartigheid doe aan duizenden van hen die Mij liefhebben en mijn geboden onderhouden. \\ [[exodus20-7 |7 ]] Gij zult de naam van de Here, uw God, niet ijdel gebruiken, want de Here zal niet onschuldig houden wie zijn naam ijdel gebruikt. ijdel = shav H7723, kan ook 'nutteloos' betekenen. Maw, niet vergeten, nutteloos maken. Zie [[hosea12 |Hosea 12:11]] [[exodus20-8 |8 ]] Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt; \\ [[exodus20-9 |9 ]] Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; \\ [[exodus20-10 |10 ]] Maar de zevende dag is de sabbat van de Here, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont. \\ [[exodus20-11 |11 ]] Want in zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de Here de sabbatdag en heiligde die. \\ [[exodus20-12 |12 ]] Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de Here, uw God, u geven zal. \\ [[exodus20-13 |13 ]] Gij zult niet doodslaan. \\ [[exodus20-14 |14 ]] Gij zult niet echtbreken. \\ [[exodus20-15 |15 ]] Gij zult niet stelen. \\ [[exodus20-16 |16 ]] Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste. \\ [[exodus20-17 |17 ]] Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets dat van uw naaste is. \\ [[exodus20-18 |18 ]] En het gehele volk was getuige van de donderslagen, de bliksemstralen, het geluid van de bazuin en de rokende berg. Toen het volk het zag, beefde het en bleef van verre staan. Handelingen 2 1 En toen de Pinksterdag aanbrak, waren allen tezamen bijeen. 2 En eensklaps kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en vulde het gehele huis, waar zij gezeten waren; 3 En er vertoonden zich aan hen tongen als van vuur, die zich verdeelden, en het zette zich op ieder van hen; 4 En zij werden allen vervuld met de heilige Geest en begonnen met andere tongen te spreken, zoals de Geest het hun gaf uit te spreken. 5 Nu waren er Joden te Jeruzalem woonachtig, vrome mannen uit alle volken onder de hemel; 6 En toen dit geluid gekomen was, liep de menigte te hoop en verbaasde zich, want een ieder hoorde hen in zijn eigen taal spreken. [[exodus20-19 |19 ]] En zij zeiden tot Mozes: Spreek gij met ons, dan zullen wij horen; maar God spreke niet met ons, opdat wij niet sterven. \\ [[exodus20-20 |20 ]] Maar Mozes zeide tot het volk: Vreest niet, want God is gekomen om u op de proef te stellen, en opdat er vrees voor Hem over u kome, dat gij niet zondigt. \\ [[exodus20-21 |21 ]] Het volk nu bleef van verre staan, maar Mozes naderde tot de donkerheid waarin God was. \\ [[exodus20-22 |22 ]] Toen zeide de Here tot Mozes: Zo zult gij zeggen tot de Israelieten: gij hebt gezien, dat Ik van de hemel met u gesproken heb: \\ [[exodus20-23 |23 ]] Gij zult naast Mij geen goden maken; noch van zilver noch van goud zult gij ze u maken. \\ [[exodus20-24 |24 ]] Een altaar van aarde zult gij voor Mij maken en daarop offeren uw brandoffers en uw vredeoffers, uw kleinvee en uw runderen. Op elke plaats waar Ik mijn naam doe gedenken, zal Ik tot u komen en u zegenen. \\ [[exodus20-25 |25 ]] Indien gij echter een altaar van stenen voor Mij maakt, dan moogt gij het niet bouwen van gehouwen steen; wanneer gij dat met uw houweel bewerkt, ontwijdt gij het. \\ [[exodus20-26 |26 ]] Ook moogt gij niet langs een trap naar mijn altaar opklimmen, opdat daarop uw schaamte niet zichtbaar worde. ^ [[exodus19| vorig hoofdstuk]] ^ [[exodus21|volgend hoofdstuk]] ^