^ [[nbg|Terug naar Bijbel index]] ^ [[2corinthe|Terug naar Boek index]] ^ ===== 2corinthe 6 ===== \\ [[2corinthe6-1 |1 ]] Maar als medewerkers [Gods] vermanen wij u ook de genade Gods niet tevergeefs te ontvangen, \\ [[2corinthe6-2 |2 ]] Want Hij zegt: ten tijde des welbehagens heb Ik u verhoord en ten dage des heils ben Ik u te hulp gekomen; zie, nu is het de tijd des welbehagens zie, nu is het de dag des heils. \\ [[2corinthe6-3 |3 ]] Wij geven in geen enkel opzicht enige aanstoot, opdat onze bediening niet gesmaad worde, \\ [[2corinthe6-4 |4 ]] Maar wij doen onszelf in alles kennen als dienaren Gods: in veel dulden, in verdrukkingen, in noden, in benauwdheden, \\ [[2corinthe6-5 |5 ]] In slagen, in gevangenschappen, in oproeren, in moeiten, in nachten zonder slaap, in dagen zonder eten, \\ [[2corinthe6-6 |6 ]] In reinheid, in kennis, in lankmoedigheid, in rechtschapenheid, in de Heilige Geest, in ongeveinsde liefde, \\ [[2corinthe6-7 |7 ]] In de prediking van de waarheid, in de kracht Gods; met de wapenen der gerechtigheid in de rechterhand en in de linkerhand; \\ [[2corinthe6-8 |8 ]] Onder eer en smaad, in kwaad gerucht en goed gerucht; als verleiders en toch betrouwbaar; \\ [[2corinthe6-9 |9 ]] Als niet bekend en toch wel bekend; als stervend en zie, wij leven; als getuchtigd, maar niet ten dode; \\ [[2corinthe6-10 |10 ]] Als bedroefd, maar altijd blijde; als arm, maar velen rijk makend; als niets hebbend en toch alles bezittend. \\ [[2corinthe6-11 |11 ]] Onze mond heeft zich tegen u geopend, Korintiers, ons hart staat wijd open; \\ [[2corinthe6-12 |12 ]] Bij ons vindt gij niet te weinig ruimte, maar in uw binnenste is het te eng. \\ [[2corinthe6-13 |13 ]] Maar dan ook gelijk op,, ik spreek als tot mijn kinderen) gij moet ook ruimer worden. \\ [[2corinthe6-14 |14 ]] Vormt geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid, of welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis? \\ [[2corinthe6-15 |15 ]] Welke overeenstemming is er tussen Christus en Belial, of welk deel heeft een gelovige samen met een ongelovige? \\ [[2corinthe6-16 |16 ]] Welke gemeenschappelijke grondslag heeft de tempel Gods met afgoden? Wij toch zijn de tempel van de levende God, gelijk God gesproken heeft: Ik zal onder hen wonen en wandelen, en Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn. \\ [[2corinthe6-17 |17 ]] Daarom gaat weg uit hun midden, en scheidt u af, spreekt de Here, en houdt niet vast aan het onreine. ^ [[2corinthe5| vorig hoofdstuk]] ^ [[2corinthe7|volgend hoofdstuk]] ^