Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


stu_henny-wanneer-begint-dag

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
stu_henny-wanneer-begint-dag [2023/01/10 18:34] pvistu_henny-wanneer-begint-dag [2023/01/10 18:58] (huidige) pvi
Regel 6: Regel 6:
 BibleCode: [[biblecode-bereshiet| Bereshiet]] BibleCode: [[biblecode-bereshiet| Bereshiet]]
  
-[[genesis1-2 |2 ]] De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren.+[[genesis1-2 |2 ]] De aarde nu was woest en ledig, en **duisternis lag op de vloed**, en de Geest Gods zweefde over de wateren.
   Dag van Eenheid    Dag van Eenheid 
  
Regel 18: Regel 18:
 [[stu_hebreeuwse-getallen|Hebreeuwse getallen]] [[stu_hebreeuwse-getallen|Hebreeuwse getallen]]
  
-[[genesis1-3 |3 ]] En God zeide: Er zij [[genesis1-3|licht]]; en er was licht. +[[genesis1-3 |3 ]] En God zeide: Er zij [[genesis1-3|licht]]; **en er was licht**
-\\ [[genesis1-4 |4 ]] En God zag, dat het licht goed was, en God maakte scheiding tussen het licht en de duisternis. + 
-\\ [[genesis1-5 |5 ]] En God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de eerste dag.+  Dit Licht wordt uitgelegd als Yeshua, het Licht der wereld. 
 +  Johannes 1:4 In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen; 
 +  Johannes 1:5 En het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft  
 +  het niet gegrepen. 
 + 
 +[[genesis1-4 |4 ]] En God zag, dat het licht goed was, en God maakte **scheiding tussen het licht en de duisternis**
 +\\ [[genesis1-5 |5 ]] En God noemde het **licht dag**, en de **duisternis noemde Hij nacht**. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de eerste dag.
  
 | dag     | Yom   | [[https://biblehub.com/hebrew/3117.htm|H3117]] |  | dag     | Yom   | [[https://biblehub.com/hebrew/3117.htm|H3117]] | 
Regel 29: Regel 35:
  
   De tweede dag   De tweede dag
-[[genesis1-6 |6 ]] En God zeide: Daar zij een uitspansel in het midden der wateren, en dit make scheiding tussen wateren en wateren.+[[genesis1-6 |6 ]] En God zeide: Daar zij een uitspansel in het midden der wateren, en dit make **scheiding** tussen wateren en wateren.
 \\ [[genesis1-7 |7 ]] En God maakte het uitspansel en Hij scheidde de wateren die onder het uitspansel waren, van de wateren die boven het uitspansel waren; en het was alzo. \\ [[genesis1-7 |7 ]] En God maakte het uitspansel en Hij scheidde de wateren die onder het uitspansel waren, van de wateren die boven het uitspansel waren; en het was alzo.
 \\ [[genesis1-8 |8 ]] En God noemde het uitspansel hemel. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de tweede dag. \\ [[genesis1-8 |8 ]] En God noemde het uitspansel hemel. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de tweede dag.
 +
 +  Let op, hier wordt niet gezegd: "En God zag dat het goed was"
 +
   De derde dag   De derde dag
 [[genesis1-9 |9 ]] En God zeide: Dat de wateren onder de hemel op een plaats samenvloeien en het droge te voorschijn kome; en het was alzo. [[genesis1-9 |9 ]] En God zeide: Dat de wateren onder de hemel op een plaats samenvloeien en het droge te voorschijn kome; en het was alzo.
Regel 41: Regel 50:
 [[genesis1-14|14]] En God zeide: Dat er lichten zijn aan het uitspansel des hemels om scheiding te maken tussen de dag en de nacht, en dat zij dienen tot aanwijzing zowel van vaste tijden als van dagen en jaren; [[genesis1-14|14]] En God zeide: Dat er lichten zijn aan het uitspansel des hemels om scheiding te maken tussen de dag en de nacht, en dat zij dienen tot aanwijzing zowel van vaste tijden als van dagen en jaren;
 \\ [[genesis1-15|15]] En dat zij tot lichten zijn aan het uitspansel des hemels om licht te geven op de aarde; en het was alzo. \\ [[genesis1-15|15]] En dat zij tot lichten zijn aan het uitspansel des hemels om licht te geven op de aarde; en het was alzo.
-\\ [[genesis1-16|16]] En God maakte de beide grote lichten, het grootste licht tot heerschappij over de dag, en het kleinere licht tot heerschappij over de nacht, benevens de sterren.+\\ [[genesis1-16|16]] En God maakte de beide grote lichten, het **grootste licht** tot heerschappij **over de dag**, en het **kleinere licht** tot heerschappij **over de nacht**, benevens de sterren.
 \\ [[genesis1-17|17]] En God stelde ze aan het uitspansel des hemels om licht te geven op de aarde, \\ [[genesis1-17|17]] En God stelde ze aan het uitspansel des hemels om licht te geven op de aarde,
 \\ [[genesis1-18|18]] En om te heersen over de dag en over de nacht, en om het licht en de duisternis te scheiden. En God zag, dat het goed was. \\ [[genesis1-18|18]] En om te heersen over de dag en over de nacht, en om het licht en de duisternis te scheiden. En God zag, dat het goed was.
Regel 54: Regel 63:
 \\ [[genesis1-25|25]] En God maakte het wild gedierte naar zijn aard en het vee naar zijn aard en alles wat op de aardbodem kruipt naar zijn aard. En God zag, dat het goed was. \\ [[genesis1-25|25]] En God maakte het wild gedierte naar zijn aard en het vee naar zijn aard en alles wat op de aardbodem kruipt naar zijn aard. En God zag, dat het goed was.
 \\ [[genesis1-26|26]] En God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. \\ [[genesis1-26|26]] En God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt.
-\\ [[genesis1-27|27]] En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen.+\\ [[genesis1-27|27]] En Elohim schiep de mens (Adam) naar zijn beeld (tseh'-lem); naar Elohims beeld schiep Hij hem (3e persoon manlijk enkelvoud); man en vrouw schiep Hij hen (3e persoon manlijk meervoud).
 \\ [[genesis1-28|28]] En God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt. \\ [[genesis1-28|28]] En God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt.
 \\ [[genesis1-29|29]] En God zeide: Zie, Ik geef u al het zaaddragend gewas op de gehele aarde en al het geboomte, waaraan zaaddragende vruchten zijn; het zal u tot spijze dienen. \\ [[genesis1-29|29]] En God zeide: Zie, Ik geef u al het zaaddragend gewas op de gehele aarde en al het geboomte, waaraan zaaddragende vruchten zijn; het zal u tot spijze dienen.
Regel 70: Regel 79:
  
 =====Leviticus 23===== =====Leviticus 23=====
-\\ [[leviticus23-1 |1 ]] De Here sprak tot Mozes:+[[leviticus23-1 |1 ]] De Here sprak tot Mozes:
  
   Shabbat   Shabbat
Regel 199: Regel 208:
  
 =====Hosea 6:1-3===== =====Hosea 6:1-3=====
- +[[hosea6-1 |1 ]] Komt, laat ons wederkeren tot de Here! Want Hij heeft verscheurd, en zal ons helen; Hij heeft geslagen, en zal ons verbinden. 
-\\ [[hosea6-1 |1 ]] Komt, laat ons wederkeren tot de Here! Want Hij heeft verscheurd, en zal ons helen; Hij heeft geslagen, en zal ons verbinden. +\\ [[hosea6-2 |2 ]] Hij zal ons **na twee dagen** doen herleven, ten derden dage zal Hij ons oprichten, en wij zullen leven voor zijn aangezicht.
-\\ [[hosea6-2 |2 ]] Hij zal ons na twee dagen doen herleven, ten derden dage zal Hij ons oprichten, en wij zullen leven voor zijn aangezicht.+
 \\ [[hosea6-3 |3 ]] Ja, wij willen de Here kennen, ernaar jagen Hem te kennen. Zo zeker als de dageraad is zijn opgang. Dan komt Hij tot ons als de regen, als de late regen, die het land besproeit. \\ [[hosea6-3 |3 ]] Ja, wij willen de Here kennen, ernaar jagen Hem te kennen. Zo zeker als de dageraad is zijn opgang. Dan komt Hij tot ons als de regen, als de late regen, die het land besproeit.
  
 =====Jesaja 60:2-3===== =====Jesaja 60:2-3=====
-\\ [[jesaja60-1 |1 ]] Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid des Heren gaat over u op. +[[jesaja60-1 |1 ]] Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid des Heren gaat over u op. 
-\\ [[jesaja60-2 |2 ]] Want zie, duisternis zal de aarde bedekken en donkerheid de natien, maar over u zal de Here opgaan en zijn heerlijkheid zal over u gezien worden. +\\ [[jesaja60-2 |2 ]] Want zie, **duisternis** zal de aarde bedekken en **donkerheid** de natien, maar over u zal de Here opgaan en zijn heerlijkheid zal over u gezien worden. 
-\\ [[jesaja60-3 |3 ]] Volken zullen opgaan naar uw licht en koningen naar uw stralende opgang.+\\ [[jesaja60-3 |3 ]] Volken zullen opgaan naar uw **licht** en koningen naar uw stralende opgang.
  
 =====Mattheus===== =====Mattheus=====
 \\ [[mattheus20-1 |1 ]] Want het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een heer des huizes, die des morgens vroeg arbeiders voor zijn wijngaard ging huren. \\ [[mattheus20-1 |1 ]] Want het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een heer des huizes, die des morgens vroeg arbeiders voor zijn wijngaard ging huren.
 \\ [[mattheus20-2 |2 ]] Toen hij het met de arbeiders eens geworden was voor een schelling 's daags zond hij hen in zijn wijngaard. \\ [[mattheus20-2 |2 ]] Toen hij het met de arbeiders eens geworden was voor een schelling 's daags zond hij hen in zijn wijngaard.
-\\ [[mattheus20-3 |3 ]] En omstreeks het derde uur ging hij naar buiten en zag nog anderen werkloos op de markt staan,+\\ [[mattheus20-3 |3 ]] En omstreeks het **derde uur** ging hij naar buiten en zag nog anderen werkloos op de markt staan,
 \\ [[mattheus20-4 |4 ]] En hij zeide tot hen: Gaat ook gij in de wijngaard en wat billijk is zal ik u geven. En zij gingen. \\ [[mattheus20-4 |4 ]] En hij zeide tot hen: Gaat ook gij in de wijngaard en wat billijk is zal ik u geven. En zij gingen.
-\\ [[mattheus20-5 |5 ]] Omstreeks het zesde en het negende uur ging hij weer naar buiten en handelde evenzo. +\\ [[mattheus20-5 |5 ]] Omstreeks het **zesde** en het **negende uur** ging hij weer naar buiten en handelde evenzo. 
-\\ [[mattheus20-6 |6 ]] Toen hij omstreeks het elfde uur naar buiten ging, vond hij nog anderen staan en zeide tot hen: Waarom staat gij hier de gehele dag werkloos?+\\ [[mattheus20-6 |6 ]] Toen hij omstreeks het **elfde uur** naar buiten ging, vond hij nog anderen staan en zeide tot hen: Waarom staat gij hier de gehele dag werkloos?
 \\ [[mattheus20-7 |7 ]] Zij zeiden tot hem: Omdat niemand ons gehuurd heeft. Hij zeide tot hen: Gaat ook gij in de wijngaard. \\ [[mattheus20-7 |7 ]] Zij zeiden tot hem: Omdat niemand ons gehuurd heeft. Hij zeide tot hen: Gaat ook gij in de wijngaard.
 \\ [[mattheus20-8 |8 ]] Toen de avond viel, zeide de heer van de wijngaard tot zijn opzichter: Roep de arbeiders en betaal het loon uit, te beginnen bij de laatsten, tot de eersten. \\ [[mattheus20-8 |8 ]] Toen de avond viel, zeide de heer van de wijngaard tot zijn opzichter: Roep de arbeiders en betaal het loon uit, te beginnen bij de laatsten, tot de eersten.
Regel 227: Regel 235:
 \\ [[mattheus20-16 |16 ]] Alzo zullen de laatsten de eersten en de eersten de laatsten zijn. \\ [[mattheus20-16 |16 ]] Alzo zullen de laatsten de eersten en de eersten de laatsten zijn.
  
-\\ [[mattheus27-45 |45 ]] En van het zesde uur af kwam er duisternis over het gehele land tot het negende uur. +\\ [[mattheus27-45 |45 ]] En van het **zesde uur** af kwam er duisternis over het gehele land tot het negende uur. 
-\\ [[mattheus27-46 |46 ]] Omstreeks het negende uur riep Jezus met luider stem, zeggende: Eli, Eli, lama sabachtani? Dat is: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?+\\ [[mattheus27-46 |46 ]] Omstreeks het **negende uur** riep Jezus met luider stem, zeggende: Eli, Eli, lama sabachtani? Dat is: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?
 \\ [[mattheus27-47 |47 ]] En sommige van de omstanders, dit horende, zeiden: Hij roept Elia. \\ [[mattheus27-47 |47 ]] En sommige van de omstanders, dit horende, zeiden: Hij roept Elia.
 \\ [[mattheus27-48 |48 ]] En terstond liep een van hen toe en nam een spons, drenkte die met zure wijn, stak ze op een riet en gaf Hem te drinken. \\ [[mattheus27-48 |48 ]] En terstond liep een van hen toe en nam een spons, drenkte die met zure wijn, stak ze op een riet en gaf Hem te drinken.
Regel 239: Regel 247:
 \\ [[mattheus27-55 |55 ]] En daar waren vele vrouwen, die uit de verte toeschouwden, welke Jezus gevolgd waren uit Galilea, om Hem te dienen. \\ [[mattheus27-55 |55 ]] En daar waren vele vrouwen, die uit de verte toeschouwden, welke Jezus gevolgd waren uit Galilea, om Hem te dienen.
 \\ [[mattheus27-56 |56 ]] Tot dezen behoorden Maria van Magdala, en Maria, de moeder van Jakobus en Jozef, en de moeder der zonen van Zebedeus. \\ [[mattheus27-56 |56 ]] Tot dezen behoorden Maria van Magdala, en Maria, de moeder van Jakobus en Jozef, en de moeder der zonen van Zebedeus.
-\\ [[mattheus27-57 |57 ]] Toen het nu avond geworden was, kwam een rijk man van Arimatea, genaamd Jozef, die eveneens een discipel van Jezus geworden was.+\\ [[mattheus27-57 |57 ]] Toen het nu **avond** geworden was, kwam een rijk man van Arimatea, genaamd Jozef, die eveneens een discipel van Jezus geworden was.
 \\ [[mattheus27-58 |58 ]] Deze ging naar Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. Toen beval Pilatus het hem te geven. \\ [[mattheus27-58 |58 ]] Deze ging naar Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. Toen beval Pilatus het hem te geven.
 \\ [[mattheus27-59 |59 ]] En Jozef nam het lichaam en wikkelde het in zuiver linnen, \\ [[mattheus27-59 |59 ]] En Jozef nam het lichaam en wikkelde het in zuiver linnen,
Regel 245: Regel 253:
 \\ [[mattheus27-61 |61 ]] En daar waren Maria van Magdala en de andere Maria, gezeten tegenover het graf. \\ [[mattheus27-61 |61 ]] En daar waren Maria van Magdala en de andere Maria, gezeten tegenover het graf.
 \\ [[mattheus27-62 |62 ]] De volgende dag, dat is na de Voorbereiding, kwamen de overpriesters en de Farizeeen gezamenlijk tot Pilatus, \\ [[mattheus27-62 |62 ]] De volgende dag, dat is na de Voorbereiding, kwamen de overpriesters en de Farizeeen gezamenlijk tot Pilatus,
-\\ [[mattheus27-63 |63 ]] En zij zeiden: Heer, wij hebben ons herinnerd, dat die verleider bij zijn leven gezegd heeft: Na drie dagen word Ik opgewekt. +\\ [[mattheus27-63 |63 ]] En zij zeiden: Heer, wij hebben ons herinnerd, dat die verleider bij zijn leven gezegd heeft: **Na drie dagen** word Ik opgewekt. 
-\\ [[mattheus27-64 |64 ]] Geef daarom bevel het graf te verzekeren tot de derde dag; anders konden zijn discipelen Hem komen stelen, en tot het volk zeggen: Hij is opgewekt uit de doden, en de laatste dwaling zou erger zijn dan de eerste.+\\ [[mattheus27-64 |64 ]] Geef daarom bevel het graf te verzekeren **tot de derde dag**; anders konden zijn discipelen Hem komen stelen, en tot het volk zeggen: Hij is opgewekt uit de doden, en de laatste dwaling zou erger zijn dan de eerste.
 \\ [[mattheus27-65 |65 ]] Pilatus zeide tot hen: Hier hebt gij een wacht, gaat heen en verzekert het naar uw beste weten. \\ [[mattheus27-65 |65 ]] Pilatus zeide tot hen: Hier hebt gij een wacht, gaat heen en verzekert het naar uw beste weten.
 \\ [[mattheus27-66 |66 ]] Zij gingen heen en verzekerden het graf met de wacht, na de steen verzegeld te hebben. \\ [[mattheus27-66 |66 ]] Zij gingen heen en verzekerden het graf met de wacht, na de steen verzegeld te hebben.
Regel 256: Regel 264:
 \\ [[mattheus28-5 |5 ]] Doch de engel antwoordde en zeide tot de vrouwen: Weest gij niet bevreesd; want ik weet, dat gij Jezus zoekt, de gekruisigde. \\ [[mattheus28-5 |5 ]] Doch de engel antwoordde en zeide tot de vrouwen: Weest gij niet bevreesd; want ik weet, dat gij Jezus zoekt, de gekruisigde.
 \\ [[mattheus28-6 |6 ]] Hij is hier niet, want Hij is opgewekt, gelijk Hij gezegd heeft; komt, ziet de plaats, waar Hij gelegen heeft. \\ [[mattheus28-6 |6 ]] Hij is hier niet, want Hij is opgewekt, gelijk Hij gezegd heeft; komt, ziet de plaats, waar Hij gelegen heeft.
 +
 +=====Johannes=====
 +[[johannes20-1 |1 ]] En op de **eerste dag** der week ging Maria van Magdala vroeg, **terwijl het nog donker was**, naar het graf en zij zag de steen van het graf weggenomen.
  
 =====Markus===== =====Markus=====
-\\ [[markus14-27 |27 ]] En Jezus zeide tot hen: Gij zult allen aanstoot aan Mij nemen, want er staat geschreven: Ik zal de herder slaan en de schapen zullen verstrooid worden.+[[markus14-27 |27 ]] En Jezus zeide tot hen: Gij zult allen aanstoot aan Mij nemen, want er staat geschreven: Ik zal de herder slaan en de schapen zullen verstrooid worden.
 \\ [[markus14-28 |28 ]] Maar nadat Ik zal opgewekt zijn, zal Ik u voorgaan naar Galilea. \\ [[markus14-28 |28 ]] Maar nadat Ik zal opgewekt zijn, zal Ik u voorgaan naar Galilea.
 \\ [[markus14-29 |29 ]] En Petrus zeide tot Hem: Al zouden allen aanstoot aan U nemen, ik zeker niet! \\ [[markus14-29 |29 ]] En Petrus zeide tot Hem: Al zouden allen aanstoot aan U nemen, ik zeker niet!
-\\ [[markus14-30 |30 ]] En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, heden, in deze nacht, voordat de haan tweemaal kraait, zult gij Mij driemaal verloochenen.+\\ [[markus14-30 |30 ]] En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, heden, **in deze nacht**, voordat de haan tweemaal kraait, zult gij Mij driemaal verloochenen.
 \\ [[markus14-31 |31 ]] Hij zeide steeds heftiger: Al moest ik met U sterven, ik zal U voorzeker niet verloochenen. Evenzo spraken zij ook allen. \\ [[markus14-31 |31 ]] Hij zeide steeds heftiger: Al moest ik met U sterven, ik zal U voorzeker niet verloochenen. Evenzo spraken zij ook allen.
 +
 +  De haan is de gebedsoproeper, die 3 maal een signaal (shofar) gaf voor het ochtendgebed.
  
 =====Handelingen===== =====Handelingen=====
-\\ [[handelingen2-15 |15 ]] Want deze mensen zijn niet dronken, zoals gij veronderstelt, want het is het derde uur van de dag;+[[handelingen2-15 |15 ]] Want deze mensen zijn niet dronken, zoals gij veronderstelt, want het is het **derde uur** van de dag;
  
-\\ [[handelingen10-9 |9 ]] De volgende dag, terwijl dezen onderweg waren en de stad naderden, ging Petrus omstreeks het zesde uur op het dak, om zijn gebed te verrichten.+[[handelingen10-9 |9 ]] De volgende dag, terwijl dezen onderweg waren en de stad naderden, ging Petrus omstreeks het **zesde uur** op het dak, om zijn gebed te verrichten.
 \\ [[handelingen10-10 |10 ]] En hij werd hongerig en verlangde te eten, en terwijl men iets gereed maakte, geraakte hij in zinsverrukking, \\ [[handelingen10-10 |10 ]] En hij werd hongerig en verlangde te eten, en terwijl men iets gereed maakte, geraakte hij in zinsverrukking,
  
-\\ [[handelingen27-27 |27 ]] Toen nu de **veertiende nacht** was aangebroken, dat wij in de Adriatische Zee rondzwalkten, vermoedde het scheepsvolk midden in de nacht, dat er land naderde.+[[handelingen27-27 |27 ]] Toen nu de **veertiende nacht** was aangebroken, dat wij in de Adriatische Zee rondzwalkten, vermoedde het scheepsvolk midden in de nacht, dat er land naderde.
 \\ [[handelingen27-28 |28 ]] En zij peilden met het lood twintig vadem en iets verder peilden zij vijftien vadem, \\ [[handelingen27-28 |28 ]] En zij peilden met het lood twintig vadem en iets verder peilden zij vijftien vadem,
 \\ [[handelingen27-29 |29 ]] En uit vrees van tegen de klippen geslagen te worden, wierpen zij vier ankers van het achterschip uit en baden, dat het dag mocht worden. \\ [[handelingen27-29 |29 ]] En uit vrees van tegen de klippen geslagen te worden, wierpen zij vier ankers van het achterschip uit en baden, dat het dag mocht worden.
Regel 279: Regel 292:
  
 =====Openbaring===== =====Openbaring=====
-\\ [[openbaring21-22 |22 ]] En een tempel zag ik in haar niet, want de Here God, de Almachtige, is haar tempel, en het Lam.+[[openbaring21-22 |22 ]] En een tempel zag ik in haar niet, want de Here God, de Almachtige, is haar tempel, en het Lam.
 \\ [[openbaring21-23 |23 ]] En de stad heeft de zon en de maan niet van node, dat die haar beschijnen, want de heerlijkheid Gods verlicht haar en haar lamp is het Lam. \\ [[openbaring21-23 |23 ]] En de stad heeft de zon en de maan niet van node, dat die haar beschijnen, want de heerlijkheid Gods verlicht haar en haar lamp is het Lam.
 \\ [[openbaring21-24 |24 ]] En de volken zullen bij haar licht wandelen en de koningen der aarde brengen hun heerlijkheid in haar; \\ [[openbaring21-24 |24 ]] En de volken zullen bij haar licht wandelen en de koningen der aarde brengen hun heerlijkheid in haar;
 \\ [[openbaring21-25 |25 ]] En haar poorten zullen nooit gesloten worden des daags, want daar zal geen nacht zijn; \\ [[openbaring21-25 |25 ]] En haar poorten zullen nooit gesloten worden des daags, want daar zal geen nacht zijn;
  
-\\ [[openbaring22-1 |1 ]] En hij toonde mij een rivier van water des levens, helder als kristal, ontspringende uit de troon van God en van het Lam.+[[openbaring22-1 |1 ]] En hij toonde mij een rivier van water des levens, helder als kristal, ontspringende uit de troon van God en van het Lam.
 \\ [[openbaring22-2 |2 ]] Midden op haar straat en aan weerszijden van de rivier staat het geboomte des levens, dat twaalfmaal vrucht draagt, iedere maand zijn vrucht gevende; en de bladeren van het geboomte zijn tot genezing der volkeren. \\ [[openbaring22-2 |2 ]] Midden op haar straat en aan weerszijden van de rivier staat het geboomte des levens, dat twaalfmaal vrucht draagt, iedere maand zijn vrucht gevende; en de bladeren van het geboomte zijn tot genezing der volkeren.
 \\ [[openbaring22-3 |3 ]] En niets vervloekts zal er meer zijn. En de troon van God en van het Lam zal daarin zijn en zijn dienstknechten zullen Hem vereren, \\ [[openbaring22-3 |3 ]] En niets vervloekts zal er meer zijn. En de troon van God en van het Lam zal daarin zijn en zijn dienstknechten zullen Hem vereren,
stu_henny-wanneer-begint-dag.1673372051.txt.gz · Laatst gewijzigd: 2023/01/10 18:34 door pvi