richteren11
Verschillen
Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
| Volgende revisie | Vorige revisie | ||
| richteren11 [2022/05/06 21:59] – Externe bewerking 127.0.0.1 | richteren11 [2023/08/13 13:01] (huidige) – pvi | ||
|---|---|---|---|
| Regel 3: | Regel 3: | ||
| \\ [[richteren11-1 |1 ]] De Gileadiet Jefta nu was een dapper held, maar hij was de zoon van een hoer; Gilead had Jefta verwekt. | \\ [[richteren11-1 |1 ]] De Gileadiet Jefta nu was een dapper held, maar hij was de zoon van een hoer; Gilead had Jefta verwekt. | ||
| - | \\ [[richteren11-2 |2 ]] Ook de vrouw van Gilead baarde hem zonen. Toen de zonen van deze vrouw volwassen waren, stootten zij Jefta uit en zeiden tot hem: Gij krijgt geen erfdeel in onze familie, want gij zijt de zoon van een andere vrouw. | + | |
| + | |< 50em 20% >| | ||
| + | ^ Naam ^ Betekenis | ||
| + | | Gilead| Rotsige streek | ||
| + | | Jefta | Hij opent | | ||
| + | | dapper| sterke | ||
| + | | held | machtig | ||
| + | | Hoer | Ishah Zonah, overspelige vrouw | | ||
| + | | Tob | Tov => goed | | ||
| + | | Mizpah| wachttoren, Jakob en Laban | | ||
| + | |||
| + | [[richteren11-2 |2 ]] Ook de vrouw van Gilead baarde hem zonen. Toen de zonen van deze vrouw volwassen waren, stootten zij Jefta uit en zeiden tot hem: Gij krijgt geen erfdeel in onze familie, want gij zijt de zoon van een andere vrouw. | ||
| \\ [[richteren11-3 |3 ]] Daarop vluchtte Jefta van zijn broeders weg om te wonen in het land Tob, waar zich lichtzinnige mannen om hem verzamelden, | \\ [[richteren11-3 |3 ]] Daarop vluchtte Jefta van zijn broeders weg om te wonen in het land Tob, waar zich lichtzinnige mannen om hem verzamelden, | ||
| \\ [[richteren11-4 |4 ]] Enige tijd later voerden de Ammonieten oorlog met Israel. | \\ [[richteren11-4 |4 ]] Enige tijd later voerden de Ammonieten oorlog met Israel. | ||
| Regel 9: | Regel 20: | ||
| \\ [[richteren11-6 |6 ]] En zeiden tot Jefta: Welaan, wees gij onze aanvoerder en laten wij de Ammonieten bestrijden. | \\ [[richteren11-6 |6 ]] En zeiden tot Jefta: Welaan, wees gij onze aanvoerder en laten wij de Ammonieten bestrijden. | ||
| \\ [[richteren11-7 |7 ]] Maar Jefta zeide tot de oudsten van Gilead: Hebt gij mij niet gehaat en uit mijn familie verstoten? Waarom komt gij dan thans bij mij, nu gij in benauwdheid zit? | \\ [[richteren11-7 |7 ]] Maar Jefta zeide tot de oudsten van Gilead: Hebt gij mij niet gehaat en uit mijn familie verstoten? Waarom komt gij dan thans bij mij, nu gij in benauwdheid zit? | ||
| - | \\ [[richteren11-8 |8 ]] Daarop zeiden de oudsten van Gilead tot Jefta: Inderdaad, wij zijn bij u teruggekomen, | + | |
| + | gehaat => veracht, niet lief gehad | ||
| + | |||
| + | [[richteren11-8 |8 ]] Daarop zeiden de oudsten van Gilead tot Jefta: Inderdaad, wij zijn bij u teruggekomen, | ||
| \\ [[richteren11-9 |9 ]] En Jefta zeide tot de oudsten van Gilead: Indien gij mij terughaalt om tegen de Ammonieten te strijden, en de Here hen aan mij overlevert, dan zal ik dus hoofd over u zijn. | \\ [[richteren11-9 |9 ]] En Jefta zeide tot de oudsten van Gilead: Indien gij mij terughaalt om tegen de Ammonieten te strijden, en de Here hen aan mij overlevert, dan zal ik dus hoofd over u zijn. | ||
| \\ [[richteren11-10 |10 ]] Hierop zeiden de oudsten van Gilead tot Jefta: De Here hore onze afspraak, dat wij inderdaad zo zullen doen, als gij zegt! | \\ [[richteren11-10 |10 ]] Hierop zeiden de oudsten van Gilead tot Jefta: De Here hore onze afspraak, dat wij inderdaad zo zullen doen, als gij zegt! | ||
| Regel 26: | Regel 40: | ||
| \\ [[richteren11-23 |23 ]] Nu dan, de Here, de God van Israel, heeft de Amorieten voor zijn volk Israel uit weggedreven; | \\ [[richteren11-23 |23 ]] Nu dan, de Here, de God van Israel, heeft de Amorieten voor zijn volk Israel uit weggedreven; | ||
| \\ [[richteren11-24 |24 ]] Zoudt gij niet in bezit nemen wat uw god Kemos u in bezit gaf? Zo nemen wij in bezit al wat de Here, onze God, voor ons onteigent. | \\ [[richteren11-24 |24 ]] Zoudt gij niet in bezit nemen wat uw god Kemos u in bezit gaf? Zo nemen wij in bezit al wat de Here, onze God, voor ons onteigent. | ||
| - | \\ [[richteren11-25 |25 ]] Nu dan, zijt gij zoveel beter dan Balak, de zoon van Sippor, de koning van Moab? | + | |
| + | Khemos = ' | ||
| + | ook wel geïdentificeerd als ba'al peor, ba'al zebub, mars, saturnus, moloch | ||
| + | |||
| + | [[richteren11-25 |25 ]] Nu dan, zijt gij zoveel beter dan Balak, de zoon van Sippor, de koning van Moab? | ||
| \\ [[richteren11-26 |26 ]] Heeft hij getwist met Israel of er oorlog tegen gevoerd? En waarom hebt gij, terwijl Israel in Chesbon met onderhorige plaatsen, in Aroer met onderhorige plaatsen, en in alle steden aan de oevers van de Arnon gedurende driehonderd jaar gevestigd was, die in die tijd niet bevrijd? | \\ [[richteren11-26 |26 ]] Heeft hij getwist met Israel of er oorlog tegen gevoerd? En waarom hebt gij, terwijl Israel in Chesbon met onderhorige plaatsen, in Aroer met onderhorige plaatsen, en in alle steden aan de oevers van de Arnon gedurende driehonderd jaar gevestigd was, die in die tijd niet bevrijd? | ||
| \\ [[richteren11-27 |27 ]] Ik heb dus niets misdreven tegen u, maar gij handelt onrechtvaardig jegens mij door mij te beoorlogen. De Here, die Rechter is, richte heden tussen de Israelieten en de Ammonieten. | \\ [[richteren11-27 |27 ]] Ik heb dus niets misdreven tegen u, maar gij handelt onrechtvaardig jegens mij door mij te beoorlogen. De Here, die Rechter is, richte heden tussen de Israelieten en de Ammonieten. | ||
| Regel 33: | Regel 51: | ||
| \\ [[richteren11-30 |30 ]] Toen deed Jefta de Here een gelofte en zeide: Indien Gij de Ammonieten in mijn macht geeft, | \\ [[richteren11-30 |30 ]] Toen deed Jefta de Here een gelofte en zeide: Indien Gij de Ammonieten in mijn macht geeft, | ||
| \\ [[richteren11-31 |31 ]] Dan zal hetgeen mij uit de deur van mijn huis tegemoet komt, wanneer ik behouden van de Ammonieten terugkeer, de Here toebehoren, en ik zal het ten brandoffer brengen. | \\ [[richteren11-31 |31 ]] Dan zal hetgeen mij uit de deur van mijn huis tegemoet komt, wanneer ik behouden van de Ammonieten terugkeer, de Here toebehoren, en ik zal het ten brandoffer brengen. | ||
| - | \\ [[richteren11-32 |32 ]] Vervolgens trok Jefta tegen de Ammonieten op om met hen te strijden en de Here gaf hen in zijn macht. | + | |
| + | Jefta had geen menselijk offer in gedachten. | ||
| + | Dit wordt aangegeven door de oude Hebreeuwse grammatica: | ||
| + | "Het mannelijke geslacht kan worden vertaald met 'wat er ook uitkomt' | ||
| + | en 'ik zal het opofferen' | ||
| + | |||
| + | i. Commentator Adam Clarke was het ermee eens dat volgens de meest nauwkeurige Hebreeuwse geleerden, | ||
| + | de beste vertaling is dat ik het aan de HEER zal wijden, of ik zal het offeren voor een brandoffer. | ||
| + | Zoals hij schreef: “Indien het iets is dat geschikt is voor een brandoffer, zal het gemaakt worden; | ||
| + | als het geschikt is voor de dienst van God, zal het aan hem worden gewijd.” | ||
| + | |||
| + | ii. Mensenoffers waren strikt verboden door de Mozaïsche wet in passages zoals Leviticus 18:21 en | ||
| + | Deuteronomium 12:31. Het is vrijwel zeker dat Jefta bekend was met dergelijke passages, | ||
| + | want toen hij met de Ammonieten onderhandelde, | ||
| + | |||
| + | [[richteren11-32 |32 ]] Vervolgens trok Jefta tegen de Ammonieten op om met hen te strijden en de Here gaf hen in zijn macht. | ||
| \\ [[richteren11-33 |33 ]] Hij versloeg ze van Aroer af tot in de nabijheid van Minnit (twintig steden) en tot Abel Keramim: een geweldige nederlaag, waardoor de Ammonieten voor de Israelieten moesten bukken. | \\ [[richteren11-33 |33 ]] Hij versloeg ze van Aroer af tot in de nabijheid van Minnit (twintig steden) en tot Abel Keramim: een geweldige nederlaag, waardoor de Ammonieten voor de Israelieten moesten bukken. | ||
| \\ [[richteren11-34 |34 ]] Toen Jefta naar Mispa, naar zijn huis kwam, zie, zijn dochter ging hem tegemoet met tamboerijnen en reidansen. Zij was zijn enig kind; behalve haar had hij zoon noch dochter. | \\ [[richteren11-34 |34 ]] Toen Jefta naar Mispa, naar zijn huis kwam, zie, zijn dochter ging hem tegemoet met tamboerijnen en reidansen. Zij was zijn enig kind; behalve haar had hij zoon noch dochter. | ||
| \\ [[richteren11-35 |35 ]] En zodra hij haar zag, verscheurde hij zijn klederen, en riep uit: Ach, mijn dochter, gij buigt mij diep terneer en gij zijt het, die mij in het ongeluk stort; ik heb tegenover de Here een woord gesproken en kan niet terug. | \\ [[richteren11-35 |35 ]] En zodra hij haar zag, verscheurde hij zijn klederen, en riep uit: Ach, mijn dochter, gij buigt mij diep terneer en gij zijt het, die mij in het ongeluk stort; ik heb tegenover de Here een woord gesproken en kan niet terug. | ||
| - | \\ [[richteren11-36 |36 ]] Maar zij antwoordde hem: Vader, als gij tegenover de Here een woord gesproken hebt, doe mij dan naar wat gij beloofd hebt, nu de Here u volledig wraak verschaft heeft over uw vijanden, de Ammonieten. | + | |
| + | Sommigen denken dat Jefta zijn dochter echt als brandoffer heeft aangeboden. | ||
| + | Als hij dat deed, was dit duidelijk een voorbeeld van misleide ijver voor God, want God | ||
| + | heeft hem nooit gevraagd om zo'n dwaze gelofte af te leggen of die zo dwaas te vervullen. | ||
| + | |||
| + | [[richteren11-36 |36 ]] Maar zij antwoordde hem: Vader, als gij tegenover de Here een woord gesproken hebt, doe mij dan naar wat gij beloofd hebt, nu de Here u volledig wraak verschaft heeft over uw vijanden, de Ammonieten. | ||
| \\ [[richteren11-37 |37 ]] Verder zeide zij tot haar vader: Dit worde mij vergund: geef mij twee maanden uitstel om heen te gaan, het gebergte in te trekken en met mijn vriendinnen mijn maagdom te bewenen. | \\ [[richteren11-37 |37 ]] Verder zeide zij tot haar vader: Dit worde mij vergund: geef mij twee maanden uitstel om heen te gaan, het gebergte in te trekken en met mijn vriendinnen mijn maagdom te bewenen. | ||
| \\ [[richteren11-38 |38 ]] En hij zeide: Ga; en hij liet haar voor twee maanden gaan. Toen ging zij met haar vriendinnen haar maagdom bewenen in het gebergte. | \\ [[richteren11-38 |38 ]] En hij zeide: Ga; en hij liet haar voor twee maanden gaan. Toen ging zij met haar vriendinnen haar maagdom bewenen in het gebergte. | ||
| \\ [[richteren11-39 |39 ]] Na de twee maanden keerde zij naar haar vader terug, en deze voltrok aan haar de gelofte, welke hij gedaan had; zij heeft geen gemeenschap gehad met een man. En het werd een inzetting in Israel, | \\ [[richteren11-39 |39 ]] Na de twee maanden keerde zij naar haar vader terug, en deze voltrok aan haar de gelofte, welke hij gedaan had; zij heeft geen gemeenschap gehad met een man. En het werd een inzetting in Israel, | ||
| - | \\ [[richteren11-40 |40 ]] Dat jaarlijks de Israelitische meisjes gedurende vier dagen in het jaar de dochter van de Gileadiet Jefta gingen bezingen. | + | \\ [[richteren11-40 |40 ]] dat jaarlijks de Israelitische meisjes gedurende vier dagen in het jaar de dochter van de Gileadiet Jefta gingen bezingen. |
| + | |||
| + | b. Ze ging met haar vriendinnen mee en beweende haar maagdelijkheid... | ||
| + | Ze (be)kende geen man: | ||
| + | Deze woorden geven aan dat het waarschijnlijker is dat Jefta zijn dochter apart zette | ||
| + | voor de tabernakeldienst volgens het principe van Leviticus 27:2-4, | ||
| + | waar personen die apart gezet werden aan God in een gelofte, | ||
| + | niet verplicht waren om te worden geofferd (zoals dieren waren), | ||
| + | maar werden in geldwaarde aan de tabernakel " | ||
| + | |||
| + | i. We weten dat er vrouwen waren die apart waren gezet voor de tabernakeldienst; | ||
| + | zij werden de vrouwen genoemd die bij de deur van de tabernakel der samenkomst | ||
| + | bijeenkwamen (Exodus 38:8; 1 Samuël 2:22). | ||
| + | Het is waarschijnlijk dat Jefta’s dochter een van deze vrouwen werd die in de tabernakel dienden. | ||
| + | |||
| + | ii. Zijn dochter en haar vriendinnen waren terecht bedroefd dat ze aan de tabernakeldienst | ||
| + | was gegeven voordat ze ooit getrouwd was. Waarschijnlijk waren de meeste vrouwen die bij | ||
| + | de deur van de tabernakel bijeenkwamen oudere weduwen. | ||
| + | |||
| + | iii. Door zijn ongetrouwde, | ||
| + | te sturen, laat het zien hoe serieus zowel Jefta als zijn dochter zijn belofte aan God namen. | ||
| + | |||
| + | iv. Veel commentatoren maken bezwaar en zien geen andere optie dan te zeggen dat Jefta | ||
| + | op afschuwelijke wijze zijn gelofte heeft vervuld door het offeren van zijn eigen dochter. | ||
| + | "De poging om het doodvonnis om te zetten in een vonnis van eeuwige maagdelijkheid | ||
| + | kan niet worden volgehouden." | ||
| + | |||
| + | v. Toch lijkt haar toezegging om een van de vrouwen te zijn die bij de tabernakel bijeenkwamen | ||
| + | nog steeds de beste verklaring, omdat Jefta wordt vermeld als een held van het geloof (Hebreeën 11:32). | ||
| + | Het is moeilijk voor te stellen dat hij iets deed dat zo in strijd is met Gods wegen | ||
| + | als het aanbieden van zijn dochter als een mensenoffer en nog steeds wordt genoemd | ||
| + | als een man van geloof in Hebreeën 11. | ||
| + | |||
| + | Uit: https:// | ||
| + | Zie ook: https:// | ||
| ^ [[richteren10| vorig hoofdstuk]] ^ [[richteren12|volgend hoofdstuk]] ^ | ^ [[richteren10| vorig hoofdstuk]] ^ [[richteren12|volgend hoofdstuk]] ^ | ||
richteren11.1651867150.txt.gz · Laatst gewijzigd: 2022/05/06 21:59 door 127.0.0.1
