numeri14
Verschillen
Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
| Volgende revisie | Vorige revisie | ||
| numeri14 [2022/05/06 21:59] – Externe bewerking 127.0.0.1 | numeri14 [2022/07/01 21:52] (huidige) – pvi | ||
|---|---|---|---|
| Regel 7: | Regel 7: | ||
| \\ [[numeri14-4 |4 ]] En zij zeiden tot elkander: Laat ons een hoofd aanstellen en naar Egypte terugkeren. | \\ [[numeri14-4 |4 ]] En zij zeiden tot elkander: Laat ons een hoofd aanstellen en naar Egypte terugkeren. | ||
| \\ [[numeri14-5 |5 ]] Toen wierpen Mozes en Aaron zich op hun aangezicht ten aanschouwen van de gehele gemeente van de vergadering der Israelieten. | \\ [[numeri14-5 |5 ]] Toen wierpen Mozes en Aaron zich op hun aangezicht ten aanschouwen van de gehele gemeente van de vergadering der Israelieten. | ||
| + | |||
| + | |||
| + | |||
| \\ [[numeri14-6 |6 ]] En Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, die behoorden tot degenen die het land verspied hadden, scheurden hun klederen | \\ [[numeri14-6 |6 ]] En Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, die behoorden tot degenen die het land verspied hadden, scheurden hun klederen | ||
| \\ [[numeri14-7 |7 ]] En zeiden tot de gehele vergadering der Israelieten: | \\ [[numeri14-7 |7 ]] En zeiden tot de gehele vergadering der Israelieten: | ||
| \\ [[numeri14-8 |8 ]] Indien de Here welgevallen aan ons heeft, dan zal Hij ons in dit land brengen en het ons geven, een land, dat vloeit van melk en honig. | \\ [[numeri14-8 |8 ]] Indien de Here welgevallen aan ons heeft, dan zal Hij ons in dit land brengen en het ons geven, een land, dat vloeit van melk en honig. | ||
| \\ [[numeri14-9 |9 ]] Alleen, weest dan niet opstandig tegen de Here, en gij, vreest het volk van het land niet, want zij zijn ons tot spijs, hun schaduw is van hen geweken, en de Here is met ons; vreest hen niet. | \\ [[numeri14-9 |9 ]] Alleen, weest dan niet opstandig tegen de Here, en gij, vreest het volk van het land niet, want zij zijn ons tot spijs, hun schaduw is van hen geweken, en de Here is met ons; vreest hen niet. | ||
| + | |||
| + | |||
| + | |||
| \\ [[numeri14-10 |10 ]] Toen zeide de gehele vergadering, | \\ [[numeri14-10 |10 ]] Toen zeide de gehele vergadering, | ||
| \\ [[numeri14-11 |11 ]] En de Here zeide tot Mozes: Hoelang zal dit volk Mij versmaden, en hoelang zullen zij niet op Mij vertrouwen bij al de tekenen die Ik in zijn midden gedaan heb? | \\ [[numeri14-11 |11 ]] En de Here zeide tot Mozes: Hoelang zal dit volk Mij versmaden, en hoelang zullen zij niet op Mij vertrouwen bij al de tekenen die Ik in zijn midden gedaan heb? | ||
| \\ [[numeri14-12 |12 ]] Ik zal het met de pest slaan en het uitroeien, en u tot een volk maken, groter en machtiger dan dit. | \\ [[numeri14-12 |12 ]] Ik zal het met de pest slaan en het uitroeien, en u tot een volk maken, groter en machtiger dan dit. | ||
| - | \\ [[numeri14-13 |13 ]] Maar Mozes zeide tot de Here: Hoort Egypte het (Gij hebt immers dit volk door uw kracht uit zijn midden doen optrekken) | + | |
| + | Hier komt Moshe als intercessor naar voren, als beeld van Yeshua. | ||
| + | Vader vergeef het hun want ze weten niet wat ze doen. Lucas 23:34 | ||
| + | In Hem is vergeving, hallelujah. | ||
| + | |||
| + | [[numeri14-13 |13 ]] Maar Mozes zeide tot de Here: Hoort Egypte het (Gij hebt immers dit volk door uw kracht uit zijn midden doen optrekken) | ||
| \\ [[numeri14-14 |14 ]] Dan zullen zij zeggen tot de inwoners van dit land, die gehoord hebben, dat Gij, Here, in het midden van dit volk zijt, dat Gij, Here, oog in oog U hebt laten zien, terwijl uw wolk boven hen staat en Gij in de wolkkolom voor hen henen gaat des daags en in de vuurkolom des nachts, | \\ [[numeri14-14 |14 ]] Dan zullen zij zeggen tot de inwoners van dit land, die gehoord hebben, dat Gij, Here, in het midden van dit volk zijt, dat Gij, Here, oog in oog U hebt laten zien, terwijl uw wolk boven hen staat en Gij in de wolkkolom voor hen henen gaat des daags en in de vuurkolom des nachts, | ||
| \\ [[numeri14-15 |15 ]] Zult Gij nu dit volk tot op de laatste man doden, dan zullen de volken die van U bij geruchte hoorden, zeggen: | \\ [[numeri14-15 |15 ]] Zult Gij nu dit volk tot op de laatste man doden, dan zullen de volken die van U bij geruchte hoorden, zeggen: | ||
| Regel 22: | Regel 33: | ||
| \\ [[numeri14-19 |19 ]] Vergeef toch de ongerechtigheid van dit volk naar de grootheid uwer goedertierenheid, | \\ [[numeri14-19 |19 ]] Vergeef toch de ongerechtigheid van dit volk naar de grootheid uwer goedertierenheid, | ||
| \\ [[numeri14-20 |20 ]] En de Here zeide: Op uw bede schenk Ik vergeving. | \\ [[numeri14-20 |20 ]] En de Here zeide: Op uw bede schenk Ik vergeving. | ||
| - | \\ [[numeri14-21 |21 ]] Evenwel, zo waar Ik leef en de heerlijkheid des Heren de ganse aarde vervullen zal: | + | |
| + | God verhoort het gebed van Moshe | ||
| + | Er is vergeving maar het heeft wel gevolgen. | ||
| + | |||
| + | [[numeri14-21 |21 ]] Evenwel, zo waar Ik leef en de heerlijkheid des Heren de ganse aarde vervullen zal: | ||
| \\ [[numeri14-22 |22 ]] Geen van de mannen die mijn heerlijkheid gezien hebben, en de tekenen die Ik in Egypte en in de woestijn gedaan heb, en die Mij nu reeds tienmaal verzocht en naar mijn stem niet geluisterd hebben, | \\ [[numeri14-22 |22 ]] Geen van de mannen die mijn heerlijkheid gezien hebben, en de tekenen die Ik in Egypte en in de woestijn gedaan heb, en die Mij nu reeds tienmaal verzocht en naar mijn stem niet geluisterd hebben, | ||
| \\ [[numeri14-23 |23 ]] Zal het land zien, dat Ik onder ede aan hun vaderen beloofd heb! Ja, niemand van hen, die Mij versmaad hebben, zal het zien. | \\ [[numeri14-23 |23 ]] Zal het land zien, dat Ik onder ede aan hun vaderen beloofd heb! Ja, niemand van hen, die Mij versmaad hebben, zal het zien. | ||
| - | \\ [[numeri14-24 |24 ]] Doch omdat bij mijn knecht Kaleb een andere geest geweest is en hij Mij volkomen gevolgd heeft, zal Ik hem naar het land brengen, waar hij heen geweest is, en zijn nakomelingschap zal het bezitten. | + | |
| + | 10 maal, een volheid, de maat is vol | ||
| + | 10 mannen, een volheid, de hele gemeente (minyan) | ||
| + | er zijn 10 mannen nodig voor een minyan, een quorum van tien Joodse volwassenen | ||
| + | dat vereist is voor bepaalde religieuze verplichtingen (openbaar gebed(sdiens). | ||
| + | |||
| + | 10 zonen van Haman in Ester | ||
| + | 10 koninkrijken in Openbaring | ||
| + | |||
| + | Zacharia 8:23 Zo zegt de Yahweh Tzevaot: In die dagen zullen tien mannen uit volken (goyim) | ||
| + | van allerlei taal vastgrijpen, | ||
| + | en zeggen: wij willen met u gaan, want wij hebben gehoord, dat God met u is (Immanuel). | ||
| + | De ultieme tikun, herstel. | ||
| + | |||
| + | [[numeri14-24 |24 ]] Doch omdat bij mijn knecht Kaleb een andere geest geweest is en hij Mij volkomen gevolgd heeft, zal Ik hem naar het land brengen, waar hij heen geweest is, en zijn nakomelingschap zal het bezitten. | ||
| \\ [[numeri14-25 |25 ]] De Amalekieten nu en de Kanaanieten wonen in de Laagvlakte. Wendt u morgen om en trekt op naar de woestijn in de richting van de Schelfzee. | \\ [[numeri14-25 |25 ]] De Amalekieten nu en de Kanaanieten wonen in de Laagvlakte. Wendt u morgen om en trekt op naar de woestijn in de richting van de Schelfzee. | ||
| \\ [[numeri14-26 |26 ]] Verder sprak de Here tot Mozes en Aaron: | \\ [[numeri14-26 |26 ]] Verder sprak de Here tot Mozes en Aaron: | ||
| \\ [[numeri14-27 |27 ]] Hoelang zal het duren dat deze boze vergadering tegen Mij blijft morren? Het gemor, dat de Israelieten tegen Mij uiten, heb Ik gehoord. | \\ [[numeri14-27 |27 ]] Hoelang zal het duren dat deze boze vergadering tegen Mij blijft morren? Het gemor, dat de Israelieten tegen Mij uiten, heb Ik gehoord. | ||
| \\ [[numeri14-28 |28 ]] Zeg tot hen: Zowaar Ik leef, luidt het woord des Heren, Ik zal zeker met u doen gelijk gij te mijnen aanhoren gesproken hebt! | \\ [[numeri14-28 |28 ]] Zeg tot hen: Zowaar Ik leef, luidt het woord des Heren, Ik zal zeker met u doen gelijk gij te mijnen aanhoren gesproken hebt! | ||
| - | \\ [[numeri14-29 |29 ]] In deze woestijn zullen uw lijken vallen, namelijk zovelen als er van u geteld zijn, naar uw volle getal, van twintig jaar oud en daarboven, omdat gij tegen Mij gemord hebt. | + | |
| + | Wat je uitspreekt heeft gevolgen, zeker als het tegen het Woord van God in gaat. | ||
| + | |||
| + | [[numeri14-29 |29 ]] In deze woestijn zullen uw lijken vallen, namelijk zovelen als er van u geteld zijn, naar uw volle getal, van twintig jaar oud en daarboven, omdat gij tegen Mij gemord hebt. | ||
| \\ [[numeri14-30 |30 ]] Voorwaar, gij zult niet komen in het land, waarvan Ik gezworen heb u daarin te doen wonen, behalve Kaleb, de zoon van Jefunne en Jozua, de zoon van Nun! | \\ [[numeri14-30 |30 ]] Voorwaar, gij zult niet komen in het land, waarvan Ik gezworen heb u daarin te doen wonen, behalve Kaleb, de zoon van Jefunne en Jozua, de zoon van Nun! | ||
| \\ [[numeri14-31 |31 ]] En uw kinderen, van welke gij gezegd hebt: Die zullen tot een buit zijn; hen zal Ik er brengen, opdat zij het land leren kennen, dat gij veracht hebt. | \\ [[numeri14-31 |31 ]] En uw kinderen, van welke gij gezegd hebt: Die zullen tot een buit zijn; hen zal Ik er brengen, opdat zij het land leren kennen, dat gij veracht hebt. | ||
| Regel 37: | Regel 69: | ||
| \\ [[numeri14-34 |34 ]] Overeenkomstig het aantal dagen, gedurende welke gij het land verspied hebt veertig dagen, zult gij uw ongerechtigheden veertig jaar lang boeten, voor elke dag een jaar, opdat gij weet wat het betekent, als Ik Mij afkeer. | \\ [[numeri14-34 |34 ]] Overeenkomstig het aantal dagen, gedurende welke gij het land verspied hebt veertig dagen, zult gij uw ongerechtigheden veertig jaar lang boeten, voor elke dag een jaar, opdat gij weet wat het betekent, als Ik Mij afkeer. | ||
| \\ [[numeri14-35 |35 ]] Ik, de Here, heb het gesproken. Ik zal dit zeker doen aan heel deze boze vergadering, | \\ [[numeri14-35 |35 ]] Ik, de Here, heb het gesproken. Ik zal dit zeker doen aan heel deze boze vergadering, | ||
| - | \\ [[numeri14-36 |36 ]] De mannen nu, die Mozes uitgezonden had om het land te verspieden, en die, toen zij teruggekomen waren, de gehele vergadering tegen hem hadden doen morren door een kwaad gerucht over het land te verspreiden, | + | |
| + | volgens de traditie is dit uitgesproken op de 9e van de maand Av, Tisha B'av | ||
| + | Ook de verwoesting van de 1e en 2e tempel gebeurden op deze dag | ||
| + | zie https:// | ||
| + | |||
| + | [[numeri14-36 |36 ]] De mannen nu, die Mozes uitgezonden had om het land te verspieden, en die, toen zij teruggekomen waren, de gehele vergadering tegen hem hadden doen morren door een kwaad gerucht over het land te verspreiden, | ||
| \\ [[numeri14-37 |37 ]] Deze mannen, die een kwaad gerucht over het land verspreid hadden, stierven door een plaag voor het aangezicht des Heren. | \\ [[numeri14-37 |37 ]] Deze mannen, die een kwaad gerucht over het land verspreid hadden, stierven door een plaag voor het aangezicht des Heren. | ||
| \\ [[numeri14-38 |38 ]] Maar van die mannen die uitgegaan waren om het land te verspieden, bleven Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, in leven. | \\ [[numeri14-38 |38 ]] Maar van die mannen die uitgegaan waren om het land te verspieden, bleven Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, in leven. | ||
| - | \\ [[numeri14-39 |39 ]] Toen Mozes deze woorden tot al de Israelieten gesproken had, bedreef het volk zware rouw. | + | |
| + | [[numeri14-39 |39 ]] Toen Mozes deze woorden tot al de Israelieten gesproken had, bedreef het volk zware rouw. | ||
| \\ [[numeri14-40 |40 ]] En de volgende morgen vroeg wilden zij de bergtop beklimmen, onder de uitroep: Ziet, wij trekken op naar de plaats, van welke de Here gesproken heeft, want wij hebben gezondigd. | \\ [[numeri14-40 |40 ]] En de volgende morgen vroeg wilden zij de bergtop beklimmen, onder de uitroep: Ziet, wij trekken op naar de plaats, van welke de Here gesproken heeft, want wij hebben gezondigd. | ||
| \\ [[numeri14-41 |41 ]] Maar Mozes zeide: Waarom staat gij op het punt het bevel des Heren te overtreden? Dit zal toch niet gelukken. | \\ [[numeri14-41 |41 ]] Maar Mozes zeide: Waarom staat gij op het punt het bevel des Heren te overtreden? Dit zal toch niet gelukken. | ||
| Regel 46: | Regel 84: | ||
| \\ [[numeri14-43 |43 ]] Want de Amalekieten en de Kanaanieten zijn daar tegenover u, en gij zult door het zwaard vallen, daarom dat gij u van de Here hebt afgekeerd, en de Here zal niet met u zijn. | \\ [[numeri14-43 |43 ]] Want de Amalekieten en de Kanaanieten zijn daar tegenover u, en gij zult door het zwaard vallen, daarom dat gij u van de Here hebt afgekeerd, en de Here zal niet met u zijn. | ||
| \\ [[numeri14-44 |44 ]] Toch waagden zij het de bergtop te beklimmen, doch de ark van het verbond des Heren en Mozes verlieten de legerplaats niet. | \\ [[numeri14-44 |44 ]] Toch waagden zij het de bergtop te beklimmen, doch de ark van het verbond des Heren en Mozes verlieten de legerplaats niet. | ||
| - | \\ [[numeri14-45 |45 ]] Toen kwamen de Amalekieten en de Kanaanieten die dat gebergte bewoonden, naar beneden, versloegen hen en dreven hen terug tot Chorma toe. | + | \\ [[numeri14-45 |45 ]] Toen kwamen de Amalekieten en de Kanaanieten die dat gebergte bewoonden, naar beneden, versloegen hen en dreven hen terug tot Chorma |
| + | |||
| + | chorma van charam = vervloeken, heiligen, volkomen vernietigen, | ||
| + | verbeurd verklaren, een platte neus hebben, volkomen doden | ||
| ^ [[numeri13| vorig hoofdstuk]] ^ [[numeri15|volgend hoofdstuk]] ^ | ^ [[numeri13| vorig hoofdstuk]] ^ [[numeri15|volgend hoofdstuk]] ^ | ||
numeri14.1651867148.txt.gz · Laatst gewijzigd: 2022/05/06 21:59 door 127.0.0.1
