johannes10-11
Verschillen
Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
| Beide kanten vorige revisieVorige revisie | |||
| johannes10-11 [2024/03/14 08:06] – pvi | johannes10-11 [2024/03/14 08:07] (huidige) – pvi | ||
|---|---|---|---|
| Regel 1: | Regel 1: | ||
| =====Johannes10: | =====Johannes10: | ||
| ====De Goede Herder==== | ====De Goede Herder==== | ||
| - | [[psalmen23|Psalm 23:]]1 Een psalm van David. De YHWH is mijn herder, mij ontbreekt niets; | + | [[psalmen23|Psalm 23]]\\ |
| - | 2 Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert mij aan rustige wateren; | + | [[ezechiel34|Ezechiel 34]]\\ |
| - | 3 Hij verkwikt mijn ziel. Hij leidt mij in de rechte sporen om zijns naams wil. | + | |
| - | 4 Zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis, ik vrees geen kwaad, want Gij zijt bij mij; uw stok en uw staf, die vertroosten mij. | + | |
| - | 5 Gij richt voor mij een dis aan voor de ogen van wie mij benauwen; Gij zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over. | + | |
| - | 6 Ja, heil en goedertierenheid zullen mij volgen al de dagen van mijn leven; ik zal in het huis des Heren verblijven tot in lengte van dagen. | + | |
| - | + | ||
| - | [[ezechiel34|Ezechiel 34:]]11 Want zo zegt de Here Here: Zie, Ik zal zelf naar mijn schapen vragen en naar hen omzien; | + | |
| - | 12 Zoals een herder naar zijn kudde omziet, wanneer hij te midden van zijn verspreide schapen is, zo zal Ik naar mijn schapen omzien en ze redden uit alle plaatsen waar zij verstrooid zijn geraakt op de dag van wolken en duisternis. | + | |
| - | 13 Ik zal ze midden uit de volken doen uittrekken, uit de landen bijeenvergaderen en ze naar hun eigen land brengen; Ik zal ze weiden op de bergen van Israel, bij de beekbeddingen en in alle bewoonde streken van het land. | + | |
| - | 14 In een goede weide zal Ik ze weiden, en op de hoge bergen van Israel zal hun weideplaats zijn. Daar zullen zij zich legeren op een goede weideplaats en zullen zij in een vette weide grazen, op de bergen van Israel. | + | |
| - | 15 Ik zelf zal mijn schapen weiden, Ik zelf zal ze doen neerliggen, luidt het woord van de Here Here; | + | |
| - | 16 De verlorene zal Ik zoeken en de afgedwaalde terughalen; de gewonde zal Ik verbinden en de zieke versterken, maar de vette en krachtige zal Ik verdelgen. Ik zal ze weiden zoals het behoort. | + | |
| - | 17 En gij, mijn schapen, zo zegt de Here Here, zie, Ik zal rechtspreken tussen het ene schaap en het andere, tussen de rammen en de bokken. | + | |
| - | 18 Is het u niet genoeg, dat gij de beste weide afweidt en de rest van de weiden met uw hoeven vertreedt; dat gij het helderste water drinkt en wat overblijft met uw hoeven vertroebelt? | + | |
| - | 19 Moeten mijn schapen dan afweiden wat uw hoeven hebben vertreden en drinken wat uw hoeven hebben vertroebeld? | + | |
| - | 20 Daarom, zo zegt de Here Here tegen hen: Zie, Ik ga zelf rechtspreken tussen de vette en de magere schapen; | + | |
| - | 21 Omdat gij al wat zwak is, met flank en schouder wegdringt en met de horens stoot totdat gij ze naar buiten gedreven hebt, | + | |
| - | 22 Zal Ik mijn schapen verlossen, opdat zij niet langer tot een prooi zijn; Ik zal rechtspreken tussen het ene schaap en het andere. | + | |
| - | 23 Dan zal Ik een herder over hen aanstellen, die hen weiden zal: mijn knecht David. Die zal hen weiden, die zal hun herder zijn. | + | |
| - | 24 Ik, de Here, zal hun tot een God zijn, en mijn knecht David zal vorst wezen in hun midden. Ik, de Here, heb het gesproken. | + | |
| - | 25 Ik zal met hen een verbond des vredes sluiten en het wild gedierte uit het land wegdoen, zodat zij veilig kunnen wonen in de steppe en slapen in de bossen. | + | |
| - | 26 Ik zal die, ja al wat rondom mijn heuvel ligt, tot een zegen stellen; Ik zal de regen doen neerdalen op zijn tijd, zegenbrengende regens zullen het zijn; | + | |
| - | 27 Het geboomte des velds zal zijn vrucht geven en het land zijn opbrengst. Veilig zullen zij in hun land leven. En zij zullen weten, dat Ik de Here ben, wanneer Ik de stangen van hun juk verbreek en hen bevrijd uit de macht van wie hen knechten. | + | |
| - | 28 Dan zullen zij de volken niet langer tot een prooi zijn; het wild gedierte der aarde zal ze niet meer verslinden, maar zij zullen veilig wonen, zonder dat iemand hen opschrikt. | + | |
| - | 29 Ik zal voor hen een plantengroei doen opschieten, waarvan men overal spreekt, zodat niemand in het land meer door honger zal worden weggerukt en zij de smaad der volken niet langer te dragen hebben. | + | |
| - | 30 En zij zullen weten, dat Ik de Here, hun God, met hen ben, en dat zij, het huis Israels, mijn volk zijn, luidt het woord van de Here Here. | + | |
| - | 31 Gij toch zijt mijn schapen, de schapen die Ik weid; gij zijt mensen en Ik ben uw God, luidt het woord van de Here Here. | + | |
johannes10-11.1710400010.txt.gz · Laatst gewijzigd: 2024/03/14 08:06 door pvi
