genesis37
Verschillen
Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
| Beide kanten vorige revisieVorige revisieVolgende revisie | Vorige revisie | ||
| genesis37 [2022/12/15 21:26] – pvi | genesis37 [2022/12/19 10:23] (huidige) – pvi | ||
|---|---|---|---|
| Regel 1: | Regel 1: | ||
| ^ [[nbg|Terug naar Bijbel index]] ^ [[genesis|Terug naar Boek index]] ^ | ^ [[nbg|Terug naar Bijbel index]] ^ [[genesis|Terug naar Boek index]] ^ | ||
| ===== Genesis 37 ===== | ===== Genesis 37 ===== | ||
| + | [[jas_hoofdstuk_41| Jasher Hoofdstuk 41]]\\ | ||
| + | [[jas_hoofdstuk_42| Jasher Hoofdstuk 42]]\\ | ||
| + | [[jas_hoofdstuk_43| Jasher Hoofdstuk 43]]\\ | ||
| + | |||
| + | [[jub_hoofdstuk_39|Jubileeën 39: | ||
| + | |||
| + | [[targum_genesis37| Targum]] | ||
| + | |||
| ^Parasha [[ p_Vayeshev | ^Parasha [[ p_Vayeshev | ||
| [[genesis37-1 |1 ]] Jakob echter woonde in het land der vreemdelingschap van zijn vader, in het land Kanaan. | [[genesis37-1 |1 ]] Jakob echter woonde in het land der vreemdelingschap van zijn vader, in het land Kanaan. | ||
| - | \\ [[genesis37-2 |2 ]] Dit is de geschiedenis van Jakob. Jozef, zeventien jaar oud, hij was dus nog jong, placht met zijn broeders, de zonen van Bilha en de zonen van Zilpa, de vrouwen van zijn vader, de schapen te hoeden. En Jozef bracht kwaad gerucht aangaande hen aan hun vader over. | + | \\ [[genesis37-2 |2 ]] Dit is de geschiedenis van Jakob. Jozef, zeventien jaar oud, hij was dus nog jong **(hij de jongen)**, placht met zijn broeders, de zonen van Bilha en de zonen van Zilpa, de vrouwen van zijn vader, de schapen te hoeden. En Jozef bracht kwaad gerucht aangaande hen aan hun vader over. |
| Geschiedenis van Ya' | Geschiedenis van Ya' | ||
| Regel 46: | Regel 54: | ||
| Ya' | Ya' | ||
| - | Hier ben ik, hin | + | Hier ben ik, hin·Ne·ni, |
| - | \\ [[genesis37-14 |14 ]] Verder zeide hij tot hem: Ga toch en doe onderzoek naar de welstand van uw broeders en naar de welstand van de schapen en breng mij bescheid. En hij liet hem gaan uit het dal van Hebron en hij kwam te Sichem. | + | [[genesis37-14 |14 ]] Verder zeide hij tot hem: Ga toch en doe onderzoek naar de welstand van uw broeders en naar de welstand van de schapen en breng mij bescheid. En hij liet hem gaan uit het dal van Hebron en hij kwam te Sichem. |
| \\ [[genesis37-15 |15 ]] Toen hij nu in het veld omdoolde, trof hem een man aan, die hem vroeg: Wat zoekt gij? | \\ [[genesis37-15 |15 ]] Toen hij nu in het veld omdoolde, trof hem een man aan, die hem vroeg: Wat zoekt gij? | ||
| \\ [[genesis37-16 |16 ]] En hij zeide: Ik zoek mijn broeders; vertel mij toch, waar zij weiden. | \\ [[genesis37-16 |16 ]] En hij zeide: Ik zoek mijn broeders; vertel mij toch, waar zij weiden. | ||
| Regel 54: | Regel 62: | ||
| \\ [[genesis37-18 |18 ]] En zij zagen hem van verre. Maar voordat hij bij hen gekomen was, smeedden zij een aanslag tegen hem om hem te doden. | \\ [[genesis37-18 |18 ]] En zij zagen hem van verre. Maar voordat hij bij hen gekomen was, smeedden zij een aanslag tegen hem om hem te doden. | ||
| \\ [[genesis37-19 |19 ]] Zij zeiden tot elkander: Zie, daar komt die aartsdromer aan. | \\ [[genesis37-19 |19 ]] Zij zeiden tot elkander: Zie, daar komt die aartsdromer aan. | ||
| - | \\ [[genesis37-20 |20 ]] Nu dan, komt, laten wij hem doden en in een van de putten werpen, en laten wij dan zeggen: een wild dier heeft hem verslonden. Dan zullen wij zien, wat er van zijn dromen terechtkomt. | + | |
| - | \\ [[genesis37-21 |21 ]] Toen Ruben dit hoorde, wilde hij hem uit hun hand redden, en zeide: Laten wij hem niet doodslaan. | + | aartsdromer, |
| + | |||
| + | [[genesis37-20 |20 ]] Nu dan, komt, laten wij hem doden en in een van de putten werpen, en laten wij dan zeggen: een wild dier heeft hem verslonden. Dan zullen wij zien, wat er van zijn dromen terechtkomt. | ||
| + | |||
| + | een put (vooral een gebruikt als stortbak of gevangenis) | ||
| + | -- stortbak, kerker, fontein, put, put. | ||
| + | |||
| + | [[genesis37-21 |21 ]] Toen Ruben dit hoorde, wilde hij hem uit hun hand redden, en zeide: Laten wij hem niet doodslaan. | ||
| \\ [[genesis37-22 |22 ]] Verder zeide Ruben tot hen: Vergiet geen bloed; werpt hem in deze put, die in de woestijn is, maar slaat de hand niet aan hem, met de bedoeling hem uit hun hand te redden en naar zijn vader terug te brengen. | \\ [[genesis37-22 |22 ]] Verder zeide Ruben tot hen: Vergiet geen bloed; werpt hem in deze put, die in de woestijn is, maar slaat de hand niet aan hem, met de bedoeling hem uit hun hand te redden en naar zijn vader terug te brengen. | ||
| - | \\ [[genesis37-23 |23 ]] Zodra Jozef bij zijn broeders gekomen was, trokken zij Jozef zijn kleed uit het pronkgewaad, | + | |
| + | Ruben had nog de realisatie van de Torah van God | ||
| + | |||
| + | [[genesis37-23 |23 ]] Zodra Jozef bij zijn broeders gekomen was, trokken zij Jozef zijn kleed uit het pronkgewaad, | ||
| \\ [[genesis37-24 |24 ]] En zij namen hem en wierpen hem in de put; de put nu was leeg, er stond geen water in. | \\ [[genesis37-24 |24 ]] En zij namen hem en wierpen hem in de put; de put nu was leeg, er stond geen water in. | ||
| - | \\ [[genesis37-25 |25 ]] Daarna zetten zij zich neer om te eten. Toen zij hun ogen opsloegen, daar zagen zij een karavaan van Ismaelieten aankomen uit Gilead, wier kamelen gom, balsem en hars droegen, op weg om dat naar Egypte te brengen. | + | |
| + | De bron van levend water in de dorre droge put, duisternis | ||
| + | |||
| + | [[genesis37-25 |25 ]] Daarna zetten zij zich neer om te eten. Toen zij hun ogen opsloegen, daar zagen zij een karavaan van Ismaelieten aankomen uit Gilead, wier kamelen gom, balsem en hars droegen, op weg om dat naar Egypte te brengen. | ||
| \\ [[genesis37-26 |26 ]] Toen zeide Juda tot zijn broeders: Wat voordeel is erin gelegen, wanneer wij onze broeder doden en zijn bloed verbergen? | \\ [[genesis37-26 |26 ]] Toen zeide Juda tot zijn broeders: Wat voordeel is erin gelegen, wanneer wij onze broeder doden en zijn bloed verbergen? | ||
| \\ [[genesis37-27 |27 ]] Komt dan, laten wij hem aan de Ismaelieten verkopen, doch laten wij niet de hand aan hem slaan, want hij is onze broeder, ons eigen vlees. En zijn broeders gaven daaraan gehoor. | \\ [[genesis37-27 |27 ]] Komt dan, laten wij hem aan de Ismaelieten verkopen, doch laten wij niet de hand aan hem slaan, want hij is onze broeder, ons eigen vlees. En zijn broeders gaven daaraan gehoor. | ||
| - | \\ [[genesis37-28 |28 ]] Toen Midjanitische mannen, kooplieden, voorbijgingen, | + | |
| + | De latere Yehuda verkocht, verraadde, Yeshua voor 30 zilverlingen | ||
| + | |||
| + | [[genesis37-28 |28 ]] Toen Midjanitische mannen, kooplieden, voorbijgingen, | ||
| \\ [[genesis37-29 |29 ]] Toen Ruben bij de put kwam, zie, Jozef was niet in de put. En hij scheurde zijn klederen, | \\ [[genesis37-29 |29 ]] Toen Ruben bij de put kwam, zie, Jozef was niet in de put. En hij scheurde zijn klederen, | ||
| \\ [[genesis37-30 |30 ]] Keerde naar zijn broeders terug en zeide: De knaap is er niet, en ik, waar moet ik heen? | \\ [[genesis37-30 |30 ]] Keerde naar zijn broeders terug en zeide: De knaap is er niet, en ik, waar moet ik heen? | ||
| \\ [[genesis37-31 |31 ]] Toen namen zij Jozefs kleed, slachtten een geitebok en doopten het kleed in het bloed. | \\ [[genesis37-31 |31 ]] Toen namen zij Jozefs kleed, slachtten een geitebok en doopten het kleed in het bloed. | ||
| - | \\ [[genesis37-32 |32 ]] En zij lieten het pronkgewaad aan hun vader brengen met de boodschap: Dit hebben wij gevonden; zie toch, of dit het kleed van uw zoon is of niet. | + | |
| - | \\ [[genesis37-33 |33 ]] En hij herkende het en zeide: Het is het kleed van mijn zoon; een wild dier heeft hem verslonden; Jozef is stellig verscheurd. | + | Openbaring 19:13 bekleed met een in bloed gedrenkt kleed |
| + | |||
| + | [[genesis37-32 |32 ]] En zij lieten het pronkgewaad aan hun vader brengen met de boodschap: Dit hebben wij gevonden; zie toch, of dit het kleed van uw zoon is of niet. | ||
| + | |||
| + | zie toch, hak·ker- Na => Yehuda en Tamar 38:25 hak·ker- Na | ||
| + | |||
| + | [[genesis37-33 |33 ]] En hij herkende het en zeide: Het is het kleed van mijn zoon; een wild dier heeft hem verslonden; Jozef is stellig verscheurd. | ||
| \\ [[genesis37-34 |34 ]] En Jakob scheurde zijn mantel, deed een rouwgewaad om zijn heupen en treurde lange tijd over zijn zoon. | \\ [[genesis37-34 |34 ]] En Jakob scheurde zijn mantel, deed een rouwgewaad om zijn heupen en treurde lange tijd over zijn zoon. | ||
| - | \\ [[genesis37-35 |35 ]] Al zijn zonen en al zijn dochters deden hun best hem te troosten, maar hij weigerde zich te laten troosten, en zeide: Neen, rouw dragend zal ik tot mijn zoon in het dodenrijk neerdalen. En zijn vader beweende hem. | + | |
| - | \\ [[genesis37-36 |36 ]] De Midjanieten nu verkochten hem naar Egypte, aan Potifar, een hoveling van Farao, de overste der lijfwacht. | + | Het voorhangsel tussen het heilige en heilige der heiligen scheurde van boven naar beneden |
| + | Zichtbaar werd dat de ark van het verbond niet meer in het heilige der heiligen stond | ||
| + | De Ark van het verbond hing toen aan het hout | ||
| + | Markus 15:38 | ||
| + | |||
| + | [[genesis37-35 |35 ]] Al zijn zonen en al zijn dochters deden hun best hem te troosten, maar hij weigerde zich te laten troosten, en zeide: Neen, rouw dragend zal ik tot mijn zoon in het dodenrijk neerdalen. En zijn vader beweende hem. | ||
| + | |||
| + | Yeshua daalde in het dodenrijk neer en behaalde de overwinning, | ||
| + | en God zag dat het Tov was. | ||
| + | |||
| + | [[genesis37-36 |36 ]] De Midjanieten nu verkochten hem naar Egypte, aan Potifar, een hoveling van Farao, de overste der lijfwacht. | ||
| + | |||
| + | Yeshua, verkocht aan de overste van deze wereld | ||
| + | maar de dood kon Hem niet vasthouden, toen het Licht de duisternis verblinde. | ||
| ====Yom Kippur==== | ====Yom Kippur==== | ||
genesis37.1671136005.txt.gz · Laatst gewijzigd: 2022/12/15 21:26 door pvi
